Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Aristarchus

betekenis & definitie

Wij vermelden twee personen van dien naam, te weten:

Aristarchus van Samos, een van de meestberoemde sterrekundigen der Oudheid. Deze leefde omstreeks het jaar 262 vóór Chr. en werd door den stoïcijn Cleanthes wegens ongodsdienstigheid aangeklaagd, dewijl hij met de volgelingen van Pythagoras beweerde, dat de aarde zich om de stilstaande zon en om hare eigene as beweegt.

Die aanklagt schijnt evenwel op een misverstand te berusten, daar Aristarchus in zijn bewaard gebleven geschrift “Over de grootte en den afstand van zon en maan” (uitgegeven door Wallis te Oxford 1688) de aarde in het midden plaatst tusschen de zon en de maan. Volgens hem is de zon minder dan 20- en meer dan 18-maal zoo ver van ons verwijderd dan de maan, zoodat zij 6918-maal zoo groot is als deze. Hij wordt ook voor den uitvinder gehouden van onderscheidene sterrekundige werktuigen. Het boek over het wereldstelsel, dat aan hem wordt toegeschreven, is onecht. Eene groote vlek op de maan is naar hem genoemd.

Aristarchus van Samothrace, een beroemd criticus der Oudheid, de schepper der spraakkunst en de stichter der critischgrammatische school. Hij was te Alexandria een kweekeling van Aristophanes van Byzantium, en de leermeester van Ptolemaeus V Epiphanes en van Ptolemaeus Physcon. Onder de dwingelandij van laatstgenoemde verliet hij Egypte en begaf zich naar Cyprus, waar hij, volgens veler gevoelen, op 72-jarigen ouderdom zijn leven door middel van den hongerdood geëindigd heeft. Vooral heeft hij zich groote verdiensten verworven door zijne critische behandeling der gedichten van Homérus. Hij heeft het eerst de Ilias en de Odyssée in 24 boeken verdeeld en den tekst gezuiverd. Deze uitgave baarde reeds in de dagen der Oudheid groot opzien en is de grondslag geworden van alle volgende. Ook de opmerkingen, door hem bij den tekst gevoegd, zijn van groot belang. Hij geeft daarin zoowel woordverklaringen als inlichtingen over fabelleer en aardrijkskunde, alsmede over de waarde, de behandeling en de strekking van het geheel. Ook vele andere dichtwerken der Oudheid - die van Pindarus, Archilochus, Aeschylus, Sophocles, Aristophanes en Jon - zijn op die wijze door hem nagezien. Volgens Suidas heeft hij 800 commentaren en een aantal taalkundige boeken geschreven. Daarvan zijn slechts fragmenten bewaard gebleven. Ook nu nog is men gewoon, een gestrengen criticus met den naam van een “Aristarch” te bestempelen.

< >