Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Argensola

betekenis & definitie

Argensola is de geslachtsnaam der twee uitstekende Spaansche dichters en schrijvers, die zich den naam hebben verworven van de Spaansche Horatiussen. Zij zijn:

Lupercio Leonardo d' Argensola. Deze werd geboren in het jaar 1565. Eerst was hij secretaris van keizerin Maria van Oostenrijk, de weduwe van Maximiliaan II, vervolgens kamerheer bij hertog Albertus van Oostenrijk, en eindelijk ontving hij van Philips II de benoeming tot historieschrijver van het koningrijk Aragon. In die betrekking zette hij de “Jaarboeken" van Zurita voort. Ten laatste vergezelde hij den Spaanschen onderkoning, den graaf van Lemos, naar Napels en overleed hier als secretaris van staat en van oorlog in het jaar 1618. Reeds als jongeling schreef hij 3 treurspelen, die door Cervantes in den “Don Quyote” met lof worden vermeld. Den meesten roem heeft hij echter geoogst op het veld der lyrische poëzie. In zijne oden, en ook in zijne hekeldichten en brieven zien wij in hem een uitstekenden leerling van Horatius, terwijl uit zijne sonnetten en liederen blijkt, dat hij zich in den kring der romantische poëzie met gemakkelijkheid wist te bewegen.

Bartolomé Leonardo d'Argensola. Deze was een jongere broeder van den voorgaande. Hij omhelsde den geestelijken stand en werd kanunnik te Saragossa. Ook hij vergezelde den graaf van Lemos naar Napels en belastte zich na den dood zijns broeders met het voortzetten der “Annalen van Aragon,” terwijl hij zich tot aan zijn dood (25 Februarij 1631) met onvermoeiden ijver toelegde op de beoefening der geschiedenis en der dichtkunde. Zijne poëtische voorbrengselen onderscheiden zich van die zijns broeders door nog keuriger stijl, en vooral zijn eenige godsdienstige oden indrukwekkend en verheven. Daarenboven heeft hij belangrijke geschiedkundige werken geschreven, zoo als de “Conquista de las islas Molucas (Geschiedenis van de verovering der Molukken)”, Madrid 1605. De gedichten der beide broeders ademen denzelfden geest en zijn bij herhaling uitgegeven. Zij onderscheiden zich door gevoel en door geestigheid, door keurigheid van taal en door een vloeijenden versbouw.