Aqua toffana in Italië aquetta di Napoli of di Perugia, of aqua della Toffa, of aquetta genaamd, is een zeer berucht vergif, dat door weinige droppels den dood veroorzaakte. Het werkte langzaam maar zeker en bestond uit eene heldere vloeistof zonder reuk of smaak. Wie het ingenomen had, ontwaarde verschijnselen, die niemand op het vermoeden van vergiftiging konden brengen, namelijk vermoeidheid in de leden, dorst, afkeer van spijs, vermagering en zwaarmoedigheid.
Men houdt eene gifmengster, Toffa, Toffana of Toffania genoemd, die eerst te Palermo en later te Napels woonde, voor de uitvindster van dit vreeselijk middel. Om anderen te misleiden, gaf zij aan dat vergif den naam van “Manna van St. Nicolaas van Bari” en verzond het met de beeldtenis van dezen heilige aan degenen, die het van haar verlangden. Volgens het volksgeloof vloeide er namelijk uit het graf van den heiligen Nicolaas eene wonderolie, die tot geneesmiddel kon dienen voor alle kwalen. Op deze wijze wist zij haar heilloos bedrijf geruimen tijd voor het oog der justitie te verbergen. De fleschjes, waarin dat vocht was bevat, hadden de gedaante van dobbelsteenen, waren luchtdigt gesloten en droegen aan vier zijden de blaauwe in het glas gesmoltene letters S. N. (San Nicolao). De vijfde zijde liep puntig uit naar beneden en de zesde evenzoo naar boven, maar deze laatste punt was voorzien van een haakje, waardoor een zijden draad was getrokken, zoodat men het fleschje daaraan kon ophangen. Als men de heldere vloeistof wilde gebruiken, moest men de onderste punt afbreken. Eerst in 1709 kwam de justitie op het spoor van deze gruwelijke industrie. De gifmengster nam echter de vlugt en vond in een Jezuïetenklooster eene veilige schuilplaats. Toch viel zij later in handen van het geregt. Op de pijnbank bekende zij hare misdaad en werd, in de dagen van keizer Karel VI, te Napels geworgd. Volgens anderen is zij in de gevangenis overleden. Men verhaalt, dat zij het verzenden van 600 fleschjes beleden heeft en dat hierdoor zulke vreeselijke feiten in het licht begonnen te komen, dat men zich haastte, er een sluijer over te werpen en het geheele onderzoek te laten rusten.
Ook zegt men, dat zij onderscheidene helpsters had, en onder deze Hiëronyma Spara, eene Siciliaansche, die het bedrijf van gifmengster later nog langen tijd heeft voortgezet. Het geheim der bereiding van aqua toffana was, naar men meent, vóór korten tijd nog in het bezit van eene familie te Perugia. Over de bestanddeelen van dat vergif heeft men allerlei sprookjes verhaald. Volgens den één was het zweet en schuim, opgevangen van de lippen van doodgemartelde menschen, volgens den ander een mengsel van opium en Spaansche vliegen, en volgens Garelli, die als lijfarts van Karel VI toegang had tot de bescheiden van het proces, eene oplossing van gekristalliseerd arsénik in water met een toevoegsel van Herba cymbalaria. Het is echter onwaarschijnlijk, dat deze laatste de vrijheid had, om de bestanddeelen van het aqua toffana openbaar te maken. Volgens Ozanam, die in Italië geweest is, om nasporingen te doen omtrent de zamenstelling van dat doodelijk vocht, draagt er ook eene oplossing van loodsuiker, benevens eene vloeistof, uit distillatie van Spaansche vliegen met alkohol en water verkregen, den naam van aqua toffana. Het schijnt, dat het “eau admirable de Brinvilliers” en het “acqua del Petesino” niet veel van het aqua toffana verschilden. Beider werking was niet minder zeker, al kon men ze niet, zooals die van het aqua toffana, lang te voren berekenen.