Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Apollodorus

betekenis & definitie

Apollodorus een Grieksch taal- en fabelkundige, leefde te Athene omstreeks het jaar 140 vóór Chr. Hij was een leerling van den stoïcijn Panaetius en van den taalleeraar Aristarchus. Van zijne talrijke geschriften is de “Bibliotheca” bewaard gebleven, welke in geregelde orde de fabelen der Oudheid tot aan Theseus bevat. Het slot met de mythen van de Pelopiden, Atriden en van de Trojaansche helden is verloren geraakt. Zijne “Bibliotheca”, vermoedelijk een uittreksel uit een grooter werk, wordt voor het belangrijkste geschrift gehouden, dat wij over de oude fabelleer bezitten. Eene der beste uitgaven is die van Westermann in de “Mythographi graeci” (Brunswijk 1842).

Een andere Apollodorus was omstreeks het jaar 400 vóór Chr. schilder te Athene en een voorlooper van Zeuxis. Hij was de eerste, die behoorlijk lette op de verdeeling van licht en schaduw en alzoo een nieuw tijdperk voor de kunstgeschiedenis deed aanbreken. Een Odusseus (Ulysses) behoorde tot zijne meestberoemde schilderstukken.

Een derde Apollodorus, geboortig uit Damascus, was te Rome in de dagen van Trajanus de bouwmeester van het Trajaansche forum, van het Odeon en van andere belangrijke gebouwen. Ten tijde van Hadrianus werd hij eerst verbannen en later ter dood gebragt, omdat hij zich den toorn des Keizers door het vrijmoedig bevitten van een door dezen ontworpen tempel van Venus had op den hals gehaald. Hij heeft een boek geschreven over de oorlogswerktuigen, dat, aan Hadrianus opgedragen, den titel droeg “Poliorcetica”. Het is bewaard gebleven en opgenomen in “Mathematicorum veterum opera” van Thevenot (Parijs 1693).

< >