Anhydriet (karsteniet, muriaciet) is eene delfstof, die gewoonlijk in een bladerigen, korreligen of vezeligen toestand voorkomt. Het heeft eene hardheid, welke het midden houdt tusschen die van kalkspaat en van vloeispaat, en zijn soortelijk gewigt is 2,8 tot 3. Het is waterhelder, maar meestal wit en blaauwachtig, somtijds eenigzins rood. Voor de blaasbuis springt het knetterend uit elkaâr, en bij eene aanmerkelijke hitte smelt het tot een wit email. Met soda smelt het zamen tot een zwavellever, die op zilver eene zwarte vlek achterlaat. In water en in zuren lost het zich niet gemakkelijk op.
Het anhydriet is watervrije gips of watervrije zwavelzure kalk. Het bestaat uit 59% zwavelzuur en 41% kalkaarde met sporen van ijzeroxyde en jodenlijm. Men vindt het bij de steenzoutlagen der verschillende tijdperken, waar het zich vertoont tegelijk met de gips, die er waarschijnlijk uit ontstaan is. Zoo komt het voor in Schotland, in Thüringen, in den Harz enz. Dit gesteente is, juist wegens zijne neiging om in gips te veranderen, tot bouwstof weinig geschikt, maar het kan zeer goed gebezigd worden tot het vervaardigen van kunstgewrochten, die niet met water in aanraking komen.