Deze is door Rudolf Appel in Silézië uitgevonden en door professor Faraday aan de Royal Institution te Londen bekend gemaakt. Zij geeft een middel aan de hand, om oude en nieuwe gedrukte zaken, zoo als kopergravures enz., te verveelvuldigen, zonder dat deze er van lijden. Zij berust op de eigenschap van den inkt, die weêrstand biedt aan verdund salpeterzuur. Men neemt eene metalen plaat, liefst zink, die zeer fijn wordt gepolijst en wel zóó, dat de strepen dezelfde rigting volgen. Daarna neemt men het origineel en dompelt het in verdund salpeterzuur. De plaat-sen, die met inkt bedekt zijn, nemen dat zuur niet op, maar de opene plekken worden er mede gedrenkt.
Daarna legt men het origineel op de plaat, welke door die opene plekken wordt aangetast en niet door de met inkt bedekte, zoodat er door de bijtende kracht van het zuur eene negatieve copie of eene stereotype plaat van het origineel ontstaat. Zijn de oude prenten flaauw van kleur geworden, dan legt men ze in eene oplossing van wijnsteen. Hierdoor worden alle opene plekken met wijnsteenkristallen bedekt, en men kan de geheele plaat zwart maken, omdat die kristallen den olie-achtigen inkt niet opnemen. Nadat voorts het wijnsteenzuur is weggewasschen, kan men de zooeven aangewezen methode volgen. Op de plaat wordt vervolgens eene oplossing van phosphorzuur gegoten, die het aangetaste gedeelte van het zink nog sterker uitbijt en eene oppervlakte vormt, waaraan de druk-inkt zich niet vasthecht.
Men kan op deze wijze gemakkelijk allerlerlei gedrukte en geschreven stukken verveelvuldigen. Om het misbruik te voorkomen, dat er vooral in Engeland van gemaakt werd, waar men valsche bankbiljetten op die wijze vervaardigde, vond Appel het anti-anastatisch papier uit, bekend onder den naam van “patent-papier van Glyne en Appel." Dit papier leent zich niet tot boven beschrevene druk-methode. De papierbrij wordt gekleurd met een onoplosbaar zout van koper-phosphaat (sulphaat van koper en phosphaat van soda) en vermengd met eene olie-achtige zeep. Dit papier wordt op deze wijze bedekt met een vliesje, hetwelk wegens zijn kopergehalte geene onmiddellijke verbinding van het papier met de zinkplaat veroorlooft, terwijl het tevens zoo sterk aan de plaat blijft kleven, dat het er niet ongeschonden van weggenomen kan worden, weswege de vervalscher met de vernietiging van het origineel wordt gestraft.