Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Ameide

betekenis & definitie

Ameide is een dorp aan den linkeroever van de Lek, een paar uur gaans van Vianen. In de 14de en 15de eeuw was het eene stad, maar het verloor dezen rang vermoedelijk, toen het in 1527 door den bisschop van Utrecht werd ingenomen. Eerst (1315) werd het in leen gegeven aan het edel geslacht Harlaer en na 1414 behoorde het aan de heeren van Brederode. Van deze kwam het met Vianen door aanhuwelijking aan Simon Hendrik, graaf van Lippe-Detmold, die de beide heerlijkheden in 1725 aan de Staten van Holland verkocht.

Deze hebben de heerlijkheid Ameide 4 jaren later wederom, verkocht aan Arnoud Ceers, heer van Herlaer, schepen der stad Rotterdam. — Vreeselijk heeft Ameide geleden in het jaar 1672 bij den inval der Franschen in de Nederlanden. De Hollanders hadden er op den dijk eene verschansing van rijsbossen opgeworpen en deze met palissaden versterkt. Een viertal overloopers verried aan den vijand, dat die zwakke plaats door slechts 300 man verdedigd werd. Zij dienden tot gidsen aan meer dan duizend Franschen, die den post overrompelden en op de vlugt sloegen, waarna de vijand gruwelijke tooneelen van mishandeling, plundering en moord in Ameide aanrigtte en eindelijk het dorp in brand stak.