(De )Achelous, ook wel Thoas en heden ten dage Aspropotamos genaamd, is de belangrijkste rivier van geheel Griekenland. Zij ontspringt op den Pindus (Agrasa) bij den Mons Cercetius en stroomt zuidwaarts door de voormalige gewesten der Athamanen, Dolopers, Amphilochers en Agraeërs en vervolgens als grensrivier tusschen Aetolië en Acarnanië, en stort zich bij Oeniadae met onderscheidene moerassige armen in de Ionische zee. Door haar slib is aan haren mond eene vruchtbare vlakte ontstaan, waardoor onderscheidene eilanden der kust (Echinaden) reeds in de dagen van Herodotus en Thucydides met den vasten wal waren verbonden.
In de Grieksche fabelleer is de god van dezen stroom een zoon van Oceanus en Thetis (volgens anderen van Helios en Oaea) en de oudste der 3000 riviergoden. Hij moest om Dejanira, de dochter van Oeneus, met Hercules strijden. Hiertoe veranderde hij zich eerst in eene slang, daarna in een stier. Hercules scheurde hem toen een der hoornen van den kop, die in den hoorn des overvloeds herschapen werd. Welligt vinden wij de beteekenis dezer fabel daarin, dat Hercules, of althans een magtig gebieder, een arm der rivier verlegd en hierdoor eene dorre streek vruchtbaar gemaakt heeft.
