test - Zelfstandignaamwoord
1. probeersel
♢ Deze schets was alleen maar een test om te zien of het idee zou kunnen gaan werken.
2. praktische controle op een bepaalde eigenschap
♢ We hebben deze lamp aan een aantals tests onderworpen en toen konden we hem goedkeuren.
3. toets, examen
♢ Hij heeft de test onvoldoende gemaakt en is dus niet aangenomen voor deze baan.
4. pot of schotel bijv. fruittest
5. (informeel) hoofd
♢ Met de hoed in de hand kom je door het ganse land, maar met je pet op je test kom je er ook best.
test - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van testen
2. gebiedenwijs van testen
Woordherkomst
Engels
Gepubliceerd op 01-11-2017
test
betekenis & definitie