alleen - Zelfstandignaamwoord
1. (scheikunde) een organische verbinding met twee belendende dubbele bindingen
♢ 1=Propadieen (H2C=C=CH2) is het eenvoudigste alleen.
alleen - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder gezelschap
♢ Laat mij alleen met al mijn verdriet.
2. zonder hulp of medewerking
♢ Ik heb helemaal alleen mijn veters gestrikt!
3. zich beperkend tot iets
♢ Ik heb alleen de woonkamer gestofzuigd.
alleen - Bijwoord
1. slechts
♢ Hij is niet alleen intelligent, hij is ook knap.
2. met dit voorbehoud
♢ Deze maaltijd mag alleen in de magnetron bereid worden.
Woordherkomst
etymologiebank
afkomstig van:
Middelnederlands: allene (al + een)
Synoniemen
[1] afgezonderd
[1] slechts, enkel, uitsluitend
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: