Gepubliceerd op 04-12-2017

hoogheid

betekenis & definitie

hoogheid - Zelfstandignaamwoord
1. aanzien, grootheid, majesteit
2. (adel) iemand die een zeer hoge adellijke rang bekleedt
Nadat zijne hoogheid gearriveerd was kon de plechtigheid beginnen.

Woordherkomst
afgeleid van hoog met het achtervoegsel -heid

Verwante begrippen
eerwaarde, majesteit