aanzien - Werkwoord
1. (ov) kijken naar
♢ Hij kon het niet meer aanzien.
2. (ov) ~ voor: beschouwen als
♢ Waar zie je me voor aan?
3. (ov) dulden, tolereren, kijken zonder te handelen
♢ Ik heb het nog een tijdje aangezien, maar uiteindelijk ben ik er toch tegen opgetreden.
♢ De arts wilde het nog even aanzien.
aanzien - Zelfstandignaamwoord
1. hoe iets of iemand door anderen gezien wordt
♢ Zijn aanzien liep daarmee een aardige deuk op.
♢ Door het nieuwe verfje is het aanzien van het huis duidelijk verbeterd.
2. voorkomen, reputatie, sociale status
♢ Door haar promotie kreeg Mieke een ander aanzien in het bedrijf.
3. achting
♢ Het bestuur wijzigde het beleid ten aanzien van de werknemers.
Woordherkomst
samenstelling van aan(voorzetsel) en zien(werkwoord)
Spreekwoorden
♦ voor een ander aanzien
zich in de persoon vergissen
♦ aanzien doet gedenken
het zien maakt dat men er aan denkt
♦ zonder aanzien des persoons
zonder er op te letten wie iemand is
♦ van aanzien
gezien
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: