of JOODSCH DORP, eigendom en voormalige zetel der ‘Portugeesche Joodsche Natie’ in Suriname, 10 uur roeien van Paramaribo, aan den rechteroever der Suriname, sedert ± 1865 verlaten. De eerste vestiging aldaar vond plaats aan de Cassipoerakreek, naar sommige berichten in 1632 of 1644, naar andere in 1652 (Zie ook het art.
ISR. GEMEENTEN, A.I.). In 1666 koos een nieuw aangekomen groep Joden zich een ander deel der Savane, meer benedenwaarts, tot woonplaats, waarheen later om de gezondere ligging ook de eerstge noemden verhuisden. 1672 zag er de eerste Synagoge verrijzen (de 2e in de kolonie) op de 10 akkers land, behoorende aan Da Costa en Solis. Samuel Nassy schonk der Natie in 1682 grond voor den bouw eener groote synagoge, die in 1685 ingewijd en Beracha we Shalom (Zegen en Vrede) genoemd werd. Bij de inwijding kreeg de Gemeente nog 25 akkers rondom de Synagoge van hem ten geschenke en in 1691 wederom 25 akkers. Ook het Gouvernement liet zich niet onbetuigd, blijkens den grondbrief van 100 akkers land op de Savane, door Gouv. v.
Scharphuisen in 1691 verleend (Tit. VIII no. 1 van het Recueil der Privilegiën). De volgende voor een deel in Nederland thans nog bekende familienamen werden toen aangetroffen onder hen, die geacht werden er hun hoofdverblijf te hebben: D' Aguilar, Agustar, Almeyda, Ardinos, Arrias, Arlay, Asservelt (1); De Barios, Brandon, Bravo, De Britto, Bueno; Cardozo, Carrilho, Carvalho, De Casseres, De Castro, Henriques de Castro, Coen, Coronel, Da Costa, Mines da Costa, Crispo; Delea, Drago; Espinosa; Da Fonseca, Franco; Gabay, Gomes; Henriques; Israel, Izidro; Judeu; Coen de Leao, Lopes Mines; De Matos, Menacar, Mendes, Meza, Mesiach, De Mesquita, Maza-Minos. Mirandella, Moreno, Mosanto; Nassy; Obediento; De la Parra, Pareyra, De Payva, Peregrino, De Pina, Pinto, De Pisa, Pizarre, De Prado; Reynozo; Salvedo, Semah, Serfaty, Sierra, Da Silva, De Souza; Zamora, Zapacha. Zij hielden zich hoofdzakelijk bezig met landbouw, vooral suikercultuur, op hunne in de nabijheid gelegen plantages, die zij voor een deel Bijbelsche namen gaven, als: Bersaba, Carmel, Gerar, Haran, Hebron, Mahanaïm, Moria, Rama, Sucoth enz. (zie kaart van de Lavaux, Publ. Am.
Jew. Soc. IX en Politieke Notulen 1690).Op een heuvel gebouwd, bood het dorp een schilderachtigen aanblik op de omliggende valleien, sommige met uitgestrekte vlakten van wit zand, en op de rivier. De Synagoge, van baksteen opgetrokken, stond op een cirkelvormig plein, waar bovendien 16 huizen werden aangetroffen, en voorts bestond het aanvallige dorp uit drie breede, elkaar kruisende straten. De plek werd en wordt voor zeer gezond gehouden; nog in het begin dezer (20e) eeuw overwoog het Gouvernement een plan, om er een herstellingsoord voor ambtenaren te vestigen. Het heldere en overvloedige water haalden scheepskapiteins met ponten weg, als voorraad voor de reis.
In 't begin der 18e eeuw reeds vestigde zich een deel der Gemeente te Paramaribo, ten nadeele van den bloei der Savane. Op de hooge feestdagen echter trok alles naar de Savane, een gebruik, dat tot ± de helft der 19e eeuw bleef bestaan. Dan werden er familiefeesten en maaltijden gehouden, waarbij een geest van algemeene verbroedering rijken en armen aan denzelfden disch samenbracht. Ook de negers werden dan in grooten getale meegenomen en dezen vierden er door dansen en trommelen zoodanig hoogtij, dat in 1711 daartegen een placaatwerd uitgevaardigd. Bij den overval van Cassard in 1712 werd door de Franschen op de Savane vreeselijk huis gehouden; de kostbare kerksieraden maakten zij buit, gaven ze echter terug vóór Cassard's vertrek. De aanleg van het Kordonpad (1772-1774) en de vestiging van een garnizoen bij de Savane bracht er een opbloei te weeg door den handel, die de bewoners nu met de militairen dreven.
Verschillende Gouverneurs werden op de Savane gehuldigd; vooral worden vermeld de feesten en ceremoniën bij de ontvangst van Gouv. Nepveu in 1770. Schitterend was de viering van het honderdjarig bestaan der Synagoge op 12 en 13 Oct. 1785 in tegenwoordigheid van Gouv. Wichers, de Raden van Politie, die van Justitie en vele notabelen, totaal ruim 1600 personen, getuige het feestgeschrift ZécherRab (Groote Herdenking), gedrukt te Amsterdam, 12 p. Hebr. en 40 p. Nederl. met Hebr. gedichten van M.J.
Pisa en Nederlandsche van den Surinaamschen dichter P.F. Roos en den Advocaat Lemmers; predikant der gedachtenisrede was Jos. Wallach. Feitelijk was echter de Savane toen reeds zeer vervallen; er woonden nog slechts 22 gezinnen, niet van de rijksten. Sedert de Joden zich niet voornamelijk meer aan den landbouw wijdden, was het overgroote deel naar Paramaribo getrokken en werd de Savane nog slechts in eere gehouden als plaats van samenkomst in de feestmaand en als begraafplaats van families, die, niettegenstaande het moeilijke en langdurige vervoer, daar wilden ter aarde besteld worden. In 1825 werd bij K.B. de Joodsche rechtbank op de Savane opgeheven, waarmee ook het laatste restje luister verdween; het archief ervan werd in 1861 aan de Kol.
Bibliotheek afgestaan. De Synagoge werd in 1827 vertimmerd en verbeterd, ofschoon er toen ter plaatse nog slechts 8 families in bouwvallige huizen woonden. Een moedwillig aangestoken brand vernietigde in 1832 nog 5 daarvan, zoodat sedert dien tijd de plaats als verlaten kan worden beschouwd, hoewel er nog tot ± 1865 kerkdienst werd gehouden en er dus kerkelijke ambtenaren heetten te wonen. Daarna werden de wetsrollen en kerksieraden naar Paramaribo overgebracht en de Synagoge aan haar lot overgelaten; zij is thans een begroeide ruine. De beide begraafplaatsen, de oudste aan de Cassipoerakreek, de andere op 15 minuten afstand van de ruïne, tot voor weinige jaren in den grootsten staat van verwaarloozing verkeerende, zijn door de goede zorgen van den Leeraar te Paramaribo in orde gebracht, de grafsteenen opgedolven en voor zoover mogelijk leesbaar gemaakt; rijke tomben en opschriften van geschiedkundig belang zijn daardoor aan het licht gekomen.
Litt. Hartsinck, deel II. Essai historique sur la Colonie de Surinam, Paramaribo 1788. M.D. Teenstra, de Landbouw in de kolonie Suriname, II. Surin. Almanak, 1833; Publ.
Am. Jew. Hist. Soc. 9 en 18. F.E. Mulert, De eerste uit Nederland naar Suriname gezonde landmeters (1667). T.A.G. 15 Jan. 1913.
Afbeeldingen van de Joden Savanne vindt men o.m. in Stedman's reisverhaal, Amst. 1800, deel III, in evengenoemden Surin. Almanak, in Voyage a Surinam. Par
P.J. Benoit. Brux. 1839, plaat XXI en in de Gezigten uit Nederland's West-Indiën. Naar de natuur geteekend en beschreven door G. W, C. Voorduin. Amst. 1860-62, plaat 5 en 6.
I.S.R.