Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Gouverneurs

betekenis & definitie

A. Suriname.

In den loop der tijden heeft de titel van den bestuurder der kolonie nog al wijzigingen ondergaan. Versterre voerde dien van Luitenant Gouverneur der provincie van Suriname, Adriaenssen dien van Kommandeur der provincie Suriname. Volgens een mededeeling van Mauricius in zijn Recueil van egte stukken en bewijzen, enz. Amst. 1752, II blz. 153 en III, blz. 28 - zie ook Essai historique, Param. 1788, II, blz. 131 en van Sypesteyn, Mr. Jan Jacob Mauricius, 's Grav. 1858, blz. 69 - werd in den Zeeuwschen tijd zelfs de titel Soeverein der provintie Suriname gebruikt. Van de Schepper, Mauricius, Wichers, De Friderici en Van Panhuys waren gouverneur-generaal.

Van 1828-1845 waren Suriname en de Nederl. W.-I. Eilanden vereenigd onder een gouv.-generaal, die te Paramaribo zetelde. Elias was de laatste gouv.-generaal der N.W.-I. Bezittingen. Sedert is de titel weer gouverneur.

B. De Nederl. W.I. Eilanden.

Curaçao werd in 1634 door de W.-I. Compagnie op de Spanjaarden veroverd. Van 1801-1803 en van 1807-1816 behoorde het met Aruba en Bonaire, die steeds aan Curaçao onderhoorig geweest zijn (met een kommandeur aan het hoofd) aan de

Engelschen. St. Eustatius, St. Martin en Saba zijn bij herhaling van de eene hand in de andere gegaan. Van 1816-1828 vormden zij een zelfstandige kolonie. Van 1828-1845 waren zij met Curaçao, Aruba, Bonaire en Suriname tot één kolonie vereenigd onder een gouverneur-generaal, die te Paramaribo zetelde. Sedert 1845 vormen de 6 eilanden één gouvernement.

Onder de Compagnie had men op Curaçao (met Aruba en Bonaire) een directeur of gouverneur, op de andere eilanden een kommandeur of gouverneur. Van 1816-1820 hadden Curaçao, Aruba en Bonaire een gouverneur-generaal, van 1820-1828 een gouverneur, van 1828-1833 een directeur, van 1833-1848 een gezaghebber, onder wien sedert 1845 ook St. Eustatius, St. Martin en Saba ressorteerden. Van 1828-1833 had St. Eustatius met Saba een kommandeur, welke titel in 1833 werd veranderd in gezaghebber; ook de sedert 1815 bestaan hebbende kommandeur van St.

Martin werd in 1833 gezaghebber. Bij K.B. van 8 Maart 1848 no. 74 (Publ. 1848 no. 277) werd de titel van ‘Gezaghebber van Curaçao en onderhoorigheden’ veranderd in dien van ‘Gouverneur van Curaçao en onderhoorigheden’; bij K.B. van 23 Oct. 1865 no. 61 (Publ. 1865 no. 20) werd de titel ‘Gouverneur van Curaçao’. De titel van ‘gezaghebber’ is behouden voor de ambtenaren, die onder den gouverneur van Curaçao, aan het hoofd staan van de eilanden, met uitzondering van Curaçao zelf. (zie BESTUURSREGELING).

Sedert 1845 zijn de gezaghebbers van Aruba, Bonaire, Saba, St . Eustatius en St . Martin ondergeschikt aan den ‘Gouverneur van Curaçao’ .

Litt. SURINAME . Hartsinck, Beschr. v. Guiana, Amst. 1770, II, 894; Essai historique sur la Colonie de Surinam, Paramaribo, 1788, II, 96-102; C.A. van Sypesteyn, Beschr. v. Suriname, 's Grav. 1854, blz. 241-249; J. Wolbers, Gesch. v. Suriname, Amst. 1861; James Rodway & Thomas Watt, Chronological history of the discovery and settlement of Guiana. Georgetown 1888; Gouvernementsbladen.

NEDERL. W.-I. EILANDEN. G.J. Simons, Beschr. v.h. eiland Curaçou, Oosterwolde 1868, blz. 83; A.M.H.J. Stokvis.

Manuel d'histoire, de généalogie et de chronologie de tous les états du globe, depuis les temps les plus reculés jusqu' à nos jours. Leiden 1890-1893, III, 5O8 en 509; J.H.J. Hamelberg, Eerste jaarl. versl. v.h. Gesch. Taal-Land- en Volkenk. Genootsch., gev. te Willemstad Amst. 1897, blz. 184 en 185; Idem, Tweede jaarl. versl. Amst. 1898, blz. 146 en 147; Idem, De Nederl. op de

W.-I. Eilanden, Amst. 1903, 1909 (met de daarbij behoorende ‘Documenten’); Publicatie-bladen van Curaçao.