N.E. Zie THEVETIA. Joro-joro heeten bij uitbreiding ook de snoeren, welke de negers en Indianen van de in tweeën gespleten schaal der vrucht rijgen en waarmede zij bij hunne gezangen op de maat rammelen; de snoeren worden soms rond het been of, aan een stokje gebonden, in de hand gedragen; soms maakt men een rammelaar van een kalebas met joro-jorozaden.

Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië
Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)