wordt in Suriname en op de Nederl. Antillen weinig beoefend.
In het district Coronie wordt eenige honig verkregen van bijen, die op de parwaboomen huizen. Zeer in het klein wordt daar ook de teelt beoefend. Proeven eenige jaren geleden genomen om in Suriname Europeesche bijen te kweeken hebben geen succes gehad. (Zie ook HYMENOPTERA.)In vroeger tijd schijnt er werk gemaakt te zijn van de inzameling van de was van wilde bijen. In een tabel van uitvoer, opgenomen in het Essai historique, deel II, blz. 89 en 90, vindt men aangegeven als uitgevoerd in 1717, 600 en in 1745, 5700 pond ruwe was. Wat de bijenteelt op de Nederl. Antillen betreft, schrijft R.H. Rijken op blz. 118 van zijn boek Curaçao, verbetering van den landbouw aldaar als middel ter verheffing der kolonie. Tiel 1907: ‘Er behoeft geen twijfel te bestaan aan de mogelijkheid dezer teelt op de Curacaosche eilanden.
Indien het nog noodig was te bewijzen, dat de Europeesche bij ook in warme landen kan leven en werken, dan zoude het voldoende zijn te wijzen op het voorbeeld van St. Eustatius, waar op initiatief van den tegenwoordigen gezaghebber de heer van Grol, bijenteelt is ingevoerd’.