Men onderscheidt nationale vlaggen, bijzondere vlaggen (b.v. die van het Koninklijk Huis), seinvlaggen, maatschappijvlaggen, postvlaggen, enz.
De nationale vlag wordt op oorlogsschepen en zeilschepen gewoonlijk gehesen aan de achterste gaffel, bij koopvaardij-stoomschepen aan een vlaggestok boven den spiegel (achtersteven). Oorlogsschepen voeren de nationale vlag van ’s morgens 8 uur tot zonsondergang, koopvaardijschepen alleen bij bijzondere gelegenheden, zoals het binnenkomen of uitlopen van een haven, het passeren van een oorlogsschip, seinen, enz. Bij rouw wordt de nationale vlag halfstok gehesen. Sommige landen, (niet Nederland) hebben een vlag voor de koopvaardij en een aparte vlag, de oorlogsvlag, voor de Marine.
De kantoorvlag, dat is de speciale vlag van de rederij, aan wie het schip behoort, waait bij schepen met twee masten van den achtersteven, bij schepen met drie masten van den middelsten mast. De post- of mailvlag bestaat gewoonlijk uit de nationale vlag aan den voormast met een posthoorn in den linkerbovenhoek. De quarantainevlag moet gehesen worden, als het schip van een plaats komt, waar besmettelijke ziekte heerste, toen het schip er zich bevond, of indien er eén lijder aan boord is.
