Leonardo da Vinci (1452—1519) was een veelzijdig genie: schilder, beeldhouwer, architect, musicus, werktuigkundige en natuurkundige. Hij werd te Vinci, nabij Florence, geboren en was een indrukwekkende verschijning met aangename manieren en omgangsvormen.
Hij begon met zich op muziek, tekenen en modelleren toe te leggen en kwam in de leer bij Andrea Verrocchio, die zijn grote talenten spoedig ontdekte. Hij werkte daar van 1470 tot 1477 en schilderde — naar men aanneemt — enkele figuren op de doeken van zijn meester.
Daarna werkte hij eenigen tijd zelfstandig in Florence onder bescherming van Lorenzo de Medici. In 1482 of 83 kwam hij in Milaan in dienst van Ludovico Sforza, voor wien hij alle feestelijkheden arrangeerde en waar de pestepidemie van 1484-85 hem aanleiding gaf belangrijke hygiënische verbeteringen in de stad te doen aanbrengen.
Behalve met de schone kunsten hield hij zich in de jaren 1485-86 ook bezig met den vestingbouw en verbeterde de versterkingen van Milaan, terwijl hij ook betrokken werd in de plannen voor de kathedraal aldaar, waarbij zich bouwkundige en wiskundige moeilijkheden voordeden. In 1494 hield hij zich, altijd naast zijn gewone bezigheden, onledig met waterbouwkunde en ontwierp hij plannen om den waterafvoer van de Povlakte te regelen, terwijl hij ook in dit jaar met zijn „Laatste Avondmaal” begon.In 1499 brak er een oorlog uit tussen Milaan en Frankrijk en da Vinci moest de stad verlaten. Hij woonde enigen tijd te Mantua en te Venetië, vestigde zich in 1513 te Rome, waar hij in 1515 den koning van Frankrijk, Frans den Eerste, ontmoette, dien hij naar Frankrijk volgde. Deze stelde het kasteel du Cloux bij Amboise tot zijn beschikking. Hier maakte hij o.a. het ontwerp voor een koninklijk paleis te Amboise.
Op 2 Mei 1519 stierf hij te Amboise.
Van den groten en veelzijdigen arbeid van Leonardo da Vinci is betrekkelijk weinig voor ons bewaard gebleven. Als wetenschappelijk vorser heeft hij vraagstukken ter hand genomen, die veel later door Galileï, Newton en anderen tot oplossing zijn gebracht en waarvan wij niet weten, wat hij daarmee bereikt heeft. Da Vinci heeft namelijk op wetenschappelijk gebied veel van zijn ontdekkingen geheim gehouden, om reden (zoals hij het uitdrukt) „van ’s mensen slechten aard”.
Van zijn beeldhouwwerk is niets overgebleven; zijn beroemd ruiterstandbeeld van Francesco Sforza is in 1499 door de Fransen vernield; er zijn slechts enige schetsen van overgebleven. Van de schilderijen, die wij bezitten, noemen wij: het portret van Monna Lisa („La Gioconda”), „la Belle Ferronnière” en „Maria met St. Anna en het Kindeke Jezus”, te Parijs in het Louvre aanwezig. Het bekende „Laatste Avondmaal” is een muurschildering in de eetzaal van het voormalig klooster St. Maria delle Grazie te Milaan, dat echter door vocht enz. heel veel geleden heeft. Er bestaan ontelbare kopieën van.