Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Viking

betekenis & definitie

De naam Viking is volgens sommigen afgeleid van het woord vik, dat baai of fjord betekent; anderen menen, dat de oorsprong in het oud-Engelse woord wicing — strijder — ligt. Oorspronkelijk heette alleen de aanvoerder viking (zeekoning), later werd het woord gebruikt voor alle Denen, Zweden en Noren — de Noormannen —, die van de 8ste tot de 11de eeuw hun gevreesde strooptochten naar zuidelijker gelegen landen -ondernamen.

Het waren onversaagde krijgers, ver waagden ze zich op open zee; zij hebben het eerst Ijsland en Groenland bezocht en waarschijnlijk, eeuwen vóór Columbus, Noord-Amerika. Zij trokken tot diep in Rusland door, tot Constantinopel, tot Sicilië en de Noordkust van Afrika, maar het meest hadden Engeland, Frankrijk en de Nederlanden van hen te lijden. Langs de rivieren drongen ze ver het land binnen en roofden, plunderden, brandden en moordden, wat ze konden.

De belangrijkste, blijvende vestiging der Noormannen is het Hertogdom Normandië, dat sedert 912 door hen bezet bleef. Spoedig waren de Noormannen hier geheel verfranst. Van uit Normandië stichtten zij het koninkrijk Napels en Sicilië en van uit Normandië maakte Willem de Veroveraar in 1066 zich meester van Engeland.

Voor dien had Engeland al eeuwen lang bloot gestaan aan invallen van Noormannen en ook hier waren al vele tijdelijke rijkjes gesticht, maar zij waren evenmin van langen duur als elders.

De ,,draken”-schepen, waarmede de Vikings hun tochten ondernamen, werden voornamelijk door riemen voortbewogen en voerden bovendien midscheeps één groot zeil. Voor- en achtersteven liepen hoog op en eindigden gewoonlijk in een drakenkop. Naar men meent, bestaat de bevolking van het dorp West-Kapelle op Walcheren nog ten dele uit afstammelingen der Vikings.

Een merkwaardig staaltje van den invloed der Noormannen over geheel Frankrijk is, dat in de Franse taal de telwoorden zeventig en negentig (soixante-dix en quatrevingt-dix) nu nog herinneren aan het twintigtallig stelsel der Noormannen. Men vindt deze afwijking in geen der andere Latijnse talen terug, maar wel in de Scandinavische.