Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Ur

betekenis & definitie

Deze oeroude Zuid-Babylonische stad wordt in den Bijbel „Het Ur der Chaldeeën” genoemd. Het was de woonplaats van het geslacht van den Aartsvader Abraham, die haar echter verliet om naar Kanaän te trekken.

De stad, die heden ten dage Mugeir (Moekajjar) heet, lag in het Zuidelijk deel van Mesopotamië, dat in die tijden, veel meer dan 2000 jaren vóór Christus’ geboorte, bewoond werd door een bevolking, gedeeltelijk bestaande uit Sumeriërs, gedeeltelijk uit Semieten. De Sumeriërs waren afkomstig uit een heuvelland ergens in Centraal-Azië; door hun oude, zeer ontwikkelde cultuur namen zij in het land een overheersende positie in . Na de zondvloed moet onder hen een cultuur zijn opgebloeid, welke in materieel opzicht door geen andere van de oudste beschavingen wordt geëvenaard.

De Sumeriërs stichtten een groot aantal ommuurde steden, welker ruïnes nog heden ten dage in Mesopotamië te vinden zijn. Steeds wisten de heersers of dynastieën van een der grote steden zich van de oppermacht over het gehele landschap meester te maken en aldus hun stad tot hoofdstad te verheffen.

Zo werd Ur ± 2400 v. Chr. hoofdstad van Mesopotamië en zetel van de derde dynastie.

Tijdens het bewind van deze dynastie beleefde Ur en met haar de gehele Sumerische beschaving haar laatsten bloei.Sedert 1918 is een Engels-Amerikaanse wetenschappelijke expeditie met de opgraving van de stad begonnen; de vondsten overtroffen alle verwachtingen en hebben zoveel aan het licht gebracht, dat men zich thans een helder beeld van het leven in de Sumerische hoofdstad in die oude tijden kan maken. De eigenlijke ommuurde stad Ur mat slechts ongeveer 800 X 400 m., het gehele stadsgebied, met inbegrip dus van de voorsteden, besloeg echter een oppervlakte van 6 X 7 ½ K.M. Binnen den muur lag een andere muur, die het gewijde gedeelte der stad omsloot, een terrein van — 360 X 180 m., waarop de voornaamste tempels stonden. In den westelijken hoek van dit heilige, afgezonderde gebied verhief zich op een hoger gelegen gedeelte, de „ziggurat”, een hoge, terrasdragende toren, waarop het centrale heiligdom van den maangod Nannar, den schutspatroon van de stad, zich verhief. Iedere grote Sumerische stad bezat zo’n toren; de beroemdste en grootste was die van Mardoek in Babylon, die in den Bijbel in het verhaal van den torenbouw van Babel genoemd wordt. Een groot gedeelte van Urs bevolking stond in den dienst des Konings of der vele tempels, tot het verwerken van de grote voorraden goederen, die als belastingen in natura, uit het regeringsgebied van Ur werden aangebracht.

Deze goederen bestonden uit granen, olie, boter, kaas, wol, huiden, hennep, vlas, koper, goud, kleren enz. Iedere belastingbetaler kreeg toen, zo goed als nu, zijn kwitantie, maar dan in den vorm van een kleitafeltje, waarvan een duplicaat in de archieven werd bewaard. Trouwens, dit Sumerische volk was administratief buitengewoon goed ontwikkeld. Er zijn ontelbare kleitafeltjes gevonden, waarop handelstransacties, huur- en lenings-contracten, huwelijksverbintenissen, compagnonschappen, rechterlijke beslissingen, enz. schriftelijk zijn vastgelegd. Er bestonden geregelde tempel-scholen, waar de jongens in de eerste plaats in de schrijfkunst werden onderwezen; wij bezitten nog heden woordenboeken en cahiers. Aan de ene zijde van het tafeltje heeft de meester in het net geschreven, wat de leerling aan den anderen kant moest copiëren. Andere vakken waren: rekenkunde, waarbij men het zes- en tientallig stelsel toepaste; men kende de reeksen en de kubieke worteltrekking.