Jan Pieterszoon Sweelinck (1562—1621) is een der grootste figuren uit de oude Nederlandse muziekgeschiedenis, vooral als componist. Hij was enigen tijd leerling van Zarlino te Venetië, zelf leerling van den Zuid-Nederlander Willaert, en volgde al op 18-jarigen leeftijd zijn vader op als organist van de Oude Kerk te Amsterdam.
Hij was de eerste componist van orgelfuga’s, ingewikkelde toonweefsels met een hoofdthema en tegenthema’s, welke door Bach tot hun hoogste volmaaktheid zijn gebracht. Ook voor zang heeft hij gecomponeerd; zijn meerstemmige psalmen en chansons (kunstig bewerkte volksliederen) behoren tot het schoonste, dat in dien tijd is gecomponeerd.Nog bij zijn leven stond Sweelinck ook bij zijn stadgenoten in hoog aanzien. Uit binnen- en buitenland kwamen de jonge organisten tot hem, den „organisten-maker”, om het instrument en de compositie onder zijn leiding te leren beheersen.