Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Spitsbergen

betekenis & definitie

werd in 1596 door Willem Barentsz ontdekt en in het begin van de 19de eeuw bezocht.

Spitsbergen is een archipel of eilandengroep, in het geheel zo groot als tweemaal Nederland; het grootste is het sterk verbrokkelde Westelijke eiland.

Omstreeks 1920 zijn hier steenkolenlagen ontdekt. Een Rotterdamse expeditie, in 1921 naar Spitsbergen gezonden, vond rijke steenkolenlagen, dicht aan de oppervlakte gelegen, dus gemakkelijk te ontginnen. Er worden dan ook sedert dien wel steenkolen uit Spitsbergen gehaald.

Daar de Golfstroom langs de Westkust vloeit, is de zee hier, op deze hoge breedte (76°—8o°), meestal open. De Oostkust wordt echter gedurende het gehele jaar door drijf- en pak-ijs geblokkeerd. Grote delen van de eilanden zijn met sneeuw en ijs bedekt, talrijk zijn de gletschers, waarvan stukken afbreken en in zee drijven als gevaarlijke ijsbergen.

De plantenwereld is hier natuurlijk niet rijk vertegenwoordigd; er zijn maar drie maanden, waarin de temperatuur hoog genoeg is om de planten te doen groeien. Men treft op Spitsbergen slechts mossen, grassen en wat struikgewassen aan.

De ijsbeer, de poolvos en het rendier wonen hier, vogels komen er alleen in den zomer. Robben, walrussen en walvissen zijn er maar heel weinig.

Sedert 1920 behoort Spitsbergen tot Noorwegen en heet Svalbard.

< >