Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Sluis

betekenis & definitie

Een sluis is een inrichting, in een waterkering aangebracht, met het doel wateren, die op verschillend peil liggen, willekeurig met elkaar in verbinding te kunnen brengen.

Al naar den dienst, dien de sluis moet doen, onderscheiden we schut- en duikersluizen, uitwaterings- en inlaatsluizen, keer- en spui-sluizen.

Ons waterrijke land bezit natuurlijk een groot aantal sluizen en de Nederlandse ingenieurs zijn op dit gebied, ook voor het buitenland, vaak de deskundigen bij uitstek.

De grootste schutsluis, ook ter wereld, is de Nieuwe of Noordersluis in het Noordzeekanaal te IJmuiden. Ze heeft een drempeldiepte van 15 meter, een lengte van 400 m. en een doorvaartwijdte van 50 meter.

De afsluiting geschiedt door roldeuren, waarvan er reserves zijn en die in hun wegbergruimte gerepareerd kunnen worden.

Een schutsluis legt men aan, met het doel de scheepvaart tussen twee waterwegen van verschillend niveau mogelijk te maken. Een schutsluis heeft steeds ten minste twee afsluitingen, die op enigen afstand van elkaar liggen; de ruimte tussen die twee noemt men de schutkolk.

Het schutten geschiedt als volgt:

Stel, de schutkolk heeft een waterstand, die gelijk is aan den laagsten waterstand der beide waterwegen. Uit het „hoge” water moet nu een schip naar het „lage” water geschut v/orden. Door een luik of „klinket” in de sluisdeuren aan de hoge zijde open te zetten, laat men de schutkolk vol lopen, tot het water binnenin even hoog staat als het hoogste buitenwater. Nu worden de sluisdeuren aan de zijde van den hoogsten waterstand geopend en het schip vaart de schutkolk binnen. Achter het vaartuig wordt de schutkolk weer gesloten. Als dat geschied is, opent men een klinket in de andere sluisdeuren en langzaam daalt het water met het schip in de schutkolk weer tot den laagsten stand, zodat het schip nu door de andere deuren kan uitvaren.

Bij een groot hoogteverschil zullen er vele sluizen in een kanaal moeten zijn. Zo zijn er in het Zweedse Götakanaalstelsel niet minder dan 58 sluizen, waarvan 53 schutsluizen. Zo vinden wij in het Panamakanaal de Gatunsluizen, een stelsel van drie gekoppelde sluizen, die samen een hoogte van 23 meter overwinnen. 8 a 10 meter is wel het grootste verschil, dat men thans door één sluis kan overwinnen.

In de gekanaliseerde Maas heeft men in sommige sluizen een zgn. tussensluishoofd gemaakt om water te sparen. Al naar gelang men dan een klein of een groot schip moet schutten, benut men een deel van de gehele sluis.

Kleine sluizen worden meest met de hand bewogen, grote door mechanische kracht.

Een i n l a a t s l u i s dient om water in een bepaald gebied te kunnen toelaten, bijv. bij een irrigatieleiding, uitlaatsluizen hebben het tegenovergestelde doel en in ons lage land zijn er dan ook vele. Polders en droogmakerijen zijn er steeds van voorzien om ’t overtollige water te lozen.

Waaiersluizen zijn een vorm van uitlaatsluizen. We vinden ze bij enkele polders in het Zuid-Westen van ons land.

Die polders lozen op zee door middel van een waaiersluis, die uit twee puntdeuren bestaat, met de punt naar den zeekant gericht. Wanneer het eb wordt, drukt ’t water in den polder, dat dan hoger tegen de sluisdeuren staat dan het buitenwater, de deuren open en het overtollige polderwater vloeit af. Bij opkomenden vloed worden de deuren vanzelf weer toegedrukt. Ook in Suriname vindt men dit systeem wel.

Keersluizen dienen om een bepaald peil in een polder te handhaven. Zij bestaan uit een enkel stel sluisdeuren of één roldeur, die gesloten wordt, als de waterstand te veel zou dalen.

Een duikersluis is een klep of schuif, die een duiker, dat is een koker onder een dijk of dam door tot het inlaten of afvoeren van water, afsluit.