Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Sahara

betekenis & definitie

De woestijn van dien naam is groter dan Europa. Denk echter niet aan een zandvlakte, die zo groot is.

Want in de Sahara zijn vele gebergten met uitgestrekte plateau’s (hammada), die naakte rotsen zijn, zonder zand, maar ook zonder plantenleven, welke gebergten door de karavanen vermeden worden. Aan den rand van die bergen en op en langs de plateau’s vindt men dan de kiezelwoestijn, de „serir”.

Er is zoveel kiezel, omdat de rotsen hier door de grote temperatuurverschillen spoediger verweren dan elders. De serir is vrijwel onbegaanbaar, doordat die kiezels zoveel scherpe kanten en hoeken hebben.De eigenlijke zandwoestijn, de areg of erg, is natuurlijk wel een groot deel van de Sahara. Hier zijn enorme zandduinen, soms van wel 300 meter hoogte.

Het vele zand komt van de steenverwering, doch vermoedelijk ook van de grote rivieren, die in het ijstijdperk door de Sahara stroomden en in de grote binnenlandse meren zandmassa’s afzetten.

Dat de Sahara zo dor is, komt door de warmte en door het gemis aan regen. Het regent er wel eens en dan héél flink, maar dan kan de volgende bui vier of vijf jaar op zich laten wachten.

Door het aldus ontstane gemis aan waterdamp ontbreekt de wolkvorming. De. zon kan het land dus ongehinderd bestralen en dit kan weer ongehinderd uitstralen. Gevolg: temperatuursverschillen van 40 tot 80 graden in één etmaal. Veelal komt de temperatuur ’s nachts onder nul. Toch is het klimaat niet ongezond. De hitte is door de droogte beter te verdragen en er ontbreken (buiten de oases) ziekte-brengende insecten.

De woestijnwind is fel en gloeiend-heet, ruk- of wervelwind. Plantengroei is zeldzaam, maar ontbreekt niet geheel. De typische woestijnplant heeft een leerachtige huid (tegen de verdamping), lange wortels (om diep tot het water te kunnen doordringen) en kleine of weinig bladeren.

Op sommige plaatsen, waar het grondwater wat hoger komt, zijn soms weidegronden, die vaak enige dagreizen van elkaar liggen en waarvan de karavanen gebruik maken. Komt het water nog hoger, dan krijgen wij de Oase (zie: Oase).

Ook dierenleven is schaars. Den werkelijken „leeuw der woestijnen” vindt men ook met een lantaarntje niet, op de grensgebieden vindt men sprinkhanen, een enkelen leeuw en op betere plekken ook wel eens een gazelle of een haas. Wel is er nog de woestijnvos en natuurlijk ook de kameel.

Wat de mensen aangaat, vinden wij in de oasen een gezeten bevolking en dan zwervend, vooral langs de randen, de Toearegs, prachtige kerels veelal. Dit zijn Mohammedanen, wier inkomsten oorspronkelijk bestonden uit de belasting, die zij voor „vrijen doortocht” van de karavanen hieven, uit brandschatting van de oasenbewoners en uit de opbrengst van plundering. Doch nu de karavanen zeldzaam worden en de Fransen veel oases bezet hebben, zijn zij wel genoodzaakt zich meer toe te leggen op hun oorspronkelijk vak: het herdersvak, als zij zich ten minste niet aan de Fransen als woestijn-politie (Meharisten) verhuren.

In het Tibesti-hoogland (ten Zuiden van het Italiaanse Lybië) leven de Tibboes, die veel negerbloed in de aderen hebben.

Frankrijk, Engeland, Italië en Spanje bezitten een deel van de Sahara. Het Spaanse Rio de Oro in ’t Westen brengt niets op. Italië bezit Libye, behalve de kuststreek en de oases ook een gebied zonder veel werkelijke betekenis. Frankrijk en Engeland, maar vooral het eerste land, hebben het meeste aan hun bezit.