is het zintuig, waaraan de mens de minste waarde hecht. Het gemis ervan wordt dan ook minder smartelijk gevoeld, dan het gemis van gezicht, gehoor of gevoel.
Als zetel van den reuk beschouwen wij den neus, ofschoon in werkelijkheid slechts een klein gedeelte van dit orgaan, n.l. het slijmvlies in de bovenste helft van de neusholte, voor reukprikkels vatbaar is.De reuk is bij den kultuurmens slechts gebrekkig ontwikkeld en verdwijnt bij alle aandoeningen van het neusslijmvlies, waarbij dit dikker met slijm bedekt is (verkoudheid). Bij de natuurmensen (Indianen, Hottentotten enz.) is dit zintuig veel scherper, het scherpst bij sommige dieren, b.v. honden, herten, enz.
Nu rijst de vraag: Hoe ruiken wij ? m.a.w. wat is het, dat de neusslijmvliezen prikkelt en de gewaarwording veroorzaakt? Waarschijnlijk is, dat de stoffen, die men ruikt, kleine vluchtige deeltjes uitzenden, die bij de inademing door den neus in onmiddellijke aanraking met het neusslijmvlies komen en daar bepaalde prikkels opwekken.
Wij willen op deze veronderstelling niet dieper ingaan, maar ons verheugen in het feit, dat dit zintuig ons in staat stelt den geur van rozen en viooltjes te genieten.
Verder wijzen wij op het innige verband tussen reuk en smaak. Dikwijls weten wij niet precies, of wij de stoffen proeven of ruiken.