(Grieks organon) betekent letterlijk werktuig; er wordt in den regel mede bedoeld ieder afzonderlijk deel van een levend geheel, hetzij van een dier of een plant.
Zo is het hart het belangrijkste orgaan van dieren, stamper of meeldraden zijn belangrijke organen bij bloemen, enz. Een kenmerk van het orgaan is, dat het niet zelfstandig kan bestaan, doch alleen in verband met 't geheel. De vereniging en samenwerking van enige organen in een levend geheel wordt organisme genoemd.
Organisch (= van organismen afkomstig) staat tegenover anorganisch (=van de dode natuur, het delfstoffenrijk, afkomstig). Steenkool is dus organisch, steen in den regel anorganisch.
Organismen kunnen zijn dieren of planten. Dieren beschikken in den regel over een willekeurig bewegingsvermogen, dat bij planten geheel of grotendeels ontbreekt.
Ook wordt onder orgaan wel verstaan het blad, dat door een partij of door een vereniging wordt uitgegeven, dat geheel aan haar belangen en handelingen is gewijd en -dan ook veelal de mededelingen inhoudt, die aan de leden gericht zijn. Zo is bijv. „De Standaard” een orgaan van de Anti-Revolutionnaire partij en „de Kampioen” een orgaan van den Kon. A.N.W.B.
