Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Marne

betekenis & definitie

Bij het horen van dit woord denkt ieder direct aan de Franse rivier, welke door den Groten Oorlog een wereldvermaardheid heeft verkregen. Zij is een zijrivier van de Seine, ontspringt, evenals onze Maas, op het plateau van Langres en verenigt zich ten Oosten van Parijs bij de voorstad Charenton met de Seine.

Het was in de nabijheid van deze rivier, dat van 5—12 September 1914 als gevolg van het op elkander stoten van de hoofdmachten der oorlogvoerende mogendheden, de zware gevechten plaats hadden, welke tezamen den Slag aan de Marne vormden.

Daar de ganse wereldoorlog, zoals later bleek, door deze geweldige botsing feitelijk reeds beslist was, zullen wij het verloop van dezen slag in het kort verhalen.

In de dagen, voorafgaande aan den sen September had de gunstige strategische positie der Duitse legers door een ondoordachte beweging van het opperbevel een belangrijke wijziging ten nadele ondergaan. Deze wijziging deed de kans op een omvatting van den Fransen linkervleugel verloren gaan en schiep daarentegen voor de Fransen de mogelijkheid van een omvatting van den Duitsen rechtervleugel. De eer, de enorme kansen, welke deze gewijzigde situatie aan de Franse bevelvoering bood, het eerst te hebben doorzien, komt toe aan den toenmaligen militairen gouverneur van Parijs, den generaal Galliéni. Op zijn aandringen, zo wordt algemeen verteld, besloot de Franse Opperbevelhebber, generaal Joffre, de tot dusver door hem gevolgde tactiek van wijken en afwachten te laten varen en tot een algemenen aanval over te gaan. Het bevel daartoe werd den 6en September gegeven. Een der hoofdpunten van het Franse aanvalsplan lag naar Galliéni’s uitstekende aanwijzing in de overrompeling van den Duitsen rechtervleugel door een verrassenden flankaanval van het 6e legercorps onder bevel van generaal Mannoury. Ware deze toeleg geheel gelukt, dan was het lot van de vijf oprukkende Duitse legers, die het offensief tegen Frankrijk ten uitvoer brachten, niet te overzien geweest.

Zij mislukte echter gedeeltelijk, doordat onderdelen van Mannoury’s troepen stieten op het reserve-dekkingscorps van den Duitsen rechtervleugel (de ie armée onder generaal von Kluck) en de aldus gewaarschuwde Duitse bevelhebber het hem dreigende gevaar terstond doorzag. Hij kon tijdig maatregelen treffen en in den thans volgenden slag wist von Kluck niet alleen stand te houden, doch kreeg hij zelfs geleidelijk meer houvast. Onderwijl was over het gehele uitgestrekte front de strijd ontbrand. De 2e en 3e Duitse armée, vooral de 2e onder von Bülow, hadden het zwaar te verantwoorden onder hevige aanvallen van het Engelse expeditiekorps en van de Se en 9e Franse legercorpsen. Nu krijgt men verder van den veldslag twee lezingen. De ene is de Duitse lezing, die nu aldus verder gaat: De slag tussen de 4e en Se Duitse armée en de 3e en 4e Franse legers was in vollen gang en nog onbeslist.

Zo was in grote trekken de stand van zaken, toen op den 9en September overste Hentsch als gevolmachtigde van het Duitse Hoofdkwartier, dat de controle over den toestand bleek te hebben verloren, plotseling aan het front verscheen en den commanderenden generaals het bevel overbracht tot den algemenen terugtocht. Dit bevel werd natuurlijk opgevolgd. Met ongebroken slagorde en voortdurend den tegenstander front biedend, trokken de Duitsers op de Oise terug, waar zij zich op 12 en 13 September vastzetten in stellingen, welke zich uitstrekten van Noyon tot Verdun.

_ Volgens de andere, meer gewone lezing, is het plan van Galliéni wèl in hoofdzaak gelukt door de uitstekende leiding van Joffre, Galliéni, Foch, Franchet d’Esperey en is dat gelukken de verklaring van de Duitse nederlaag.

In elk geval, de bewegingsoorlog was op het Westelijk front ten einde, de positieoorlog begon.

De chef van den Duitsen Generalen Staf von Moltke, die (volgens de Duitse lezing) de verantwoordelijkheid droeg voor het terugtochtsbevel en voor het falen van den Duitsen aanval, moest reeds op 14 September daaraanvolgend het oppercommando neerleggen.

Deze slag op het voornaamste gevechtsfront deed het voordeel der Duitsers te niet en bracht den geallieerden den loopgravenoorlog, waarin zij tenslotte de overhand behièlden.

< >