Kweekscholen zijn inrichtingen van onderwijs, die een opleiding geven voor bepaalde beroepen. Zo zijn er Kweekscholen voor de Zeevaart te Amsterdam, Leiden en Delfzijl en bestaan te Amsterdam, Rotterdam en Heerlen Kweekscholen voor vroedvrouwen.
De middelbaar-technische school te Amsterdam heette vroeger alleen Kweekschool voor machinisten.Gewoonlijk denkt men bij het woord kweekschool echter aan inrichtingen, waar jongens en meisjes worden opgeleid tot onderwijzer of onderwijzeres. Zulk een school geeft niet alleen onderwijs, dat bij den leeftijd van deze jonge mensen past, zoals ook b.v. de H.B.S. doet, maar tevens kweekt ze die karaktereigenschappen en kundigheden aan, die de onderwijzer(es) nodig heeft in zijn of haar beroep. Er zijn thans in ons land 108 van die kweekscholen, waaronder ruim 40 R.K. zijn en ruim 20 Prot. Chr.; de overige zijn Rijks- of Gemeentelijke scholen. Volgens de nieuwste bepalingen zijn de kweekscholen bestemd voor jongelieden van 15—18 jaar; voor de toelating wordt vereist het diploma-U.L.O. of het bewijs, dat van de H.B.S. de eerste drie jaren met gunstig gevolg zijn doorlopen. Aan het eind van den kweekschooltijd moet een schoolexamen worden af gelegd, dat bij slagen de bevoegdheid van onderwijzer(es) verleent. Aan de meeste kweekscholen is een cursus verbonden ter opleiding voor de akte van hoofdonderwijzer (18—20 jaar).
Het inzicht, dat een onderwijzer voor zijn werk moet worden opgeleid, is nog niet zo heel oud. Vóór 1800 bestonden er geen akten voor onderwijzer; dat een afgedankt koetsier of tuinman met het onderwijs werd belast, kwam op de dorpen b.v. herhaaldelijk voor. In ons land is het denkbeeld van kweekschoolopleiding voor onderwijzers hét eerst uitgesproken door de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, die in tal van plaatsen zulke scholen stichtte. De oudste jongenskweekschool in ons land is de Rijkskweekschool te Haarlem (gesticht in 1806), de oudste meisjeskweekschool is de kweekschool van onderwijzeressen te Arnhem (gesticht in i860).