is de bast van den kinaboom, een boom, die vroeger alleen in Zuid-Amerika voorkwam, waar de Indianen al lang de geneeskundige werking van den bast moeten hebben gekend. De Spaanse geestelijken in Peru hebben het gebruik, vooral ter genezing van malaria, overgenomen en in 1640 kwam de eerste kinabast in Spanje.
Een kleine vijftig jaren later vinden weden geprepareerden bast ook in de Amsterdamse apotheken. De prijs was toen ƒ64.— per kilo.
Spanje vreesde, dat de voortdurende uitvoer de uitroeiing der bomen ten gevolge zou kunnen hebben en een onderzoek in 1772 toonde aan, dat deze vrees niet denkbeeldig was. Pogingen, om de planten naar andere streken over te brengen, hadden weinig of geen succes.Eerst in 1852 gelukte het Hasskarl met den steun der Nederlandse regering een 75-tal planten naar Java over te brengen, welke op de hellingen van de Gedeh werden uitgeplant. In het begin voldeed de cultuur niet aan de verwachtingen, daar het kininegehalte gering was. In 1865 kwam de regering echter in het bezit van een partijtje zaad van beteren oorsprong en in 1873 werd de eerste kinabast te Amsterdam aangevoerd.
De boom groeit op hoogten van 1000— 2000 Meter op zacht hellenden grond. Hij eist een lossen en vruchtbaren, liefst uit vulkanisch materiaal samengestelden grond en vrij sterken regenval. De hoogvlakte van Pengalengan bij Bandoeng leent zich bijv. bizonder goed voor de cultuur van kinabast. Eerst zaait men het zaad in kweekbedden, om dan de jonge boompjes na twee jaar op terrassen uit te planten. Aanvankelijk zet men de bomen dicht opeen, na twee jaren kan men met het uitdunnen beginnen en na drie jaren reeds kan er geoogst worden. Elk jaar rooit men nu verder een deel en na 25 tot 30 jaar moet men het terras weer geheel opnieuw beplanten. Bij den oogst rooit men niet alleen den boom maar ook de wortels. Door kloppen met hamers wordt nu de bast van den stam losgemaakt.
Van sommige soorten wordt de bast met mesjes verwijderd, men krijgt dan regelmatige stukken, die bij het drogen als pijpen ineenrollen. Dit is de zogenaamde pharmaceutische bast, die als zodanig in den handel komt. De gebruiker maakt er zelf een aftreksel van, of wel geschiedt dit in de apotheek. De losgeklopte bast, fabrieksbast genoemd, wordt machinaal gedroogd en gaat naar de fabrieken, waar men er zwavelzure kinine uit bereidt.
Verreweg het grootste gedeelte van dezen fabrieksbast wordt naar Amsterdam, de grootste kinamarkt van de wereld, verzonden en daar verhandeld. Ook te Londen is een kinamarkt.
Op dit ogenblik levert Nederlands-Indië ongeveer 92% van de wereldproductie, de rest groeit op Jamaica, San Thomé (Golf van Guinee), Madagascar enz.