(of insectivoren) zijn zoogdieren, meestal klein en lomp gebouwd, maar voorzien van ki achtige poten (met scherpe klauwen).
In Nederland hebben we van deze groep dieren den egel, den mol en de spitsmuis. Ook de vleermuis is een insecteneter! Den egel en den mol kennen jullie allemaal. De laatste is een bekwaam aardwerken In tuinen, weilanden en akkers graaft hij zijn gangen, waarbij hij van tijd tot tijd met zijn spitsen neus grote aardhopen opwerpt. De tuinman is niet erg op zijn bezoek gesteld, want op zijn weg door den grond vernielt hij heel wat planten. Dat hij de wortels der planten afknaagt, is echter een sprookje: hij eet alleen de wormen, die in den grond zitten. Feitelijk mogen we hem dus tot de nuttige dieren rekenen. De mollenvangers maken ijverig jacht op hem, want het zachte vel wordt goed betaald.
De egel is een grappig dier. Ook hij komt veel in de tuinen bij de boeren voor en is helemaal niet schuw. Als hij gevaar ziet aankomen, rolt hij zich op en zet z’n stekels uit, dan blijven de katten en honden hem wel van ’t lijf.
’s Nachts, als de grote wormen naar boven komen, gaat hij op roof uit. Als je, met een zaklantaarn gewapend, ’s avonds laat stil in den tuin zit, kun je hem zo stilletjes gadeslaan. Zet je een schoteltje melk naast je op den grond, dan duurt het niet lang, of hij komt kalmpjes naast je zitten drinken. Ik zou je echter niet aanraden hem op te nemen: niet alleen vanwege de stekels, maar nog meer, omdat vele egels vol vlooien zitten. ’t Is dus kijken, maar aankomen niet!
De spitsmuis lijkt veel op een gewoon muisje, alleen de snuit is langer en spitser en de oortjes zijn kleiner. De spitsmuizen “verspreiden een onaangenamen geur; dat komt van klieren, die ter zijde van den romp •en aan den staart zitten.