Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Hunebedden

betekenis & definitie

Over de eenzame Drentse heide hangt de lome warmte van den middag. Om de enkele verloren dennetjes trilt de lucht in warme golven.

Daar ligt ook het hunebed of hunnebed, een zware grijze steenmassa, die herinneringen oproept aan lang vervlogen eeuwen, ver vóór onze jaartelling, toen hier ruwe geharde mensen woonden, die hun doden in deze reusachtige graven bij zetten.
Niet alleen in ons land komen dergelijke graven voor, o neen, we vinden ze in het algemeen in Europa vooral langs de kusten. In Denemarken, Noord-Duitsland, in ons land, in Ierland en Wales, in enkele streken van Schotland, in West Frankrijk, Portugal, langs de kusten van de Middellandse- en Zwarte Zee en in den Kaukasus.
We onderscheiden drie vormen van dit soort graven, n.l. l°. de dolmen en het hunebed, 2°. de menhir en 30. de cromlech.
Het enige verschil tussen een dolmen en een hunebed is, dat bij de eerste de in een rechthoek geplaatste opstaande stenen door één en bij dit laatste door enige stenen worden bedekt. 1 Het woord dolmen is een Bretons woord en betekent tafel; de vorm is die van een doodkist, alleen de bodem ontbreekt natuurlijk.
Een menhir is een grote, rechtopstaande zuil, die ons herinnert aan de tegenwoordige grafstenen, terwijl een cromlech bestaat uit een groot aantal middelmatig grote menhirs, die in een kring geplaatst zijn.
De grote steenblokken, waarvan de hunebedden zijn opgebouwd, zijn met de gletschers hierheen getransporteerd.
Het moet voor die mensen, die vele , jaren vóór den aanvang onzer jaartelling leefden, een bovenmenselijk werk geweest zijn, die stenen te versjouwen en ze tot een hunebed samen te voegen.
Tussen de grotere stenen stopte men kleinere en daar weer aarde tussen of overheen, zodat men een afgesloten geheel kreeg.
In een van de zijkanten komt een lange smalle gang uit. Bij hunebedden, die geheel met aarde bedekt zijn, is deze gang lang, om buiten den grafheuvel uit te kunnen komen. In de oudste van die hunebedden vinden we slechts stenen voorwerpen en werktuigen, in de jongste komen echter ook bronzen voorwerpen voor. In China en Sumatra heeft men in enkele zelfs ijzeren gereedschappen gevonden, in Europa kon men dat metaal in den tijd van het. ontstaan der hunebedden nog niet bewerken.
Alle hunebedden over de hele wereld hebben hetzelfde karakter. Op vele stenen vinden we afbeeldingen van bijlen, hamers en voeten. Dit zijn alle drie symbolen van kracht, evenals de veel voorkomende afbeeldingen van een stierekop en een halve maan. De punten van de maan zag men n.l. vroeger voor hoorns aan. Vooral in Denemarken vinden we zeer veel hunebedden; vaak zijn ze door een groten heuvel bedekt. Als de hunebedden hier vol doden raakten, legde men de gestorvenen in de gang neer en eerst als deze ook geheel vol was, ging men een ander hunebed bouwen. Een hunebed diende als begraafplaats voor een helen stam; eiken keer, als men iemand begroef, brandde men in het graf een vuur. Die Deense hunebedden komen ook wel voor, zonder dat een berg aarde hen bedekt en zelfs vinden we in dat land de resten van houten hunebedden. De Deense hunebedden zijn heel veel groter dan de Nederlandse. Ook vindt men in de Deense hunebedden geen brons, zoals dat wel in Nederland en Frankrijk het geval is.
In Bretagne kennen we nog een anderen vorm van het hunebed en wel de „Allées couvertes”, zeer lange gang-graven, dus eigenlijk een doorlopend hunebed.
Daar in Bretagne is ook het land van de menhirs, de grote opstaande stenen kolommen of zuilen; heel vaak staan ze in de buurt van hunebedden. Ze zijn herinneringsstenen voor de gestorvenen en over de hele aarde verspreid van het verre Paaseiland tot aan de Noordkaap; in ons land en Denemarken komen ze echter niet voor.
Te Locmariaquer in Bretagne stond er één, die 21 M. hoog was, maar dat was een heel bijzondere; de meeste zijn niet meer dan 7 tot 11 Meter hoog.
Op sommige plaatsen staan in Bretagne de menhirs in reusachtige evenwijdige rijen of in grote kringen (cromlech = kromme, rondlopende steen) op de eenzame heidevelden; soms lopen de rijen uit op de cromlech.
Is het te verwonderen, dat de bevolking van dit land, dat soms een grote dodenakker gelijkt, uit zeer ernstige mensen bestaat, die steeds in het zwart lopen, ook de vrouwen? Natuurlijk heeft de visserij, die aan talloze Bretagners het leven kost, ook veel tot dit ernstige, zwaarmoedige karakter bijgedragen.
Is het te verwonderen, dat de mensen in die grote stenen krachten en goede en kwade geesten veronderstelden? In Bretagne gebeurt dit thans nog.
Als men in moeilijkheden zit, gaat men naar de stenen en roept hun hulp en steun in; men heeft daar soms buitengewoon veel vertrouwen in.