Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Glas

betekenis & definitie

Een hoogst belangrijk artikel in ons leven, zowel in de industrie als in de huishouding, is het glas. Hoe zou de wereld er uitzien, als er eens geen glas bestond! We zouden dan ’s winters onze vensters met hout moeten dichtspijkeren om de koude te weren.

We zouden moeten drinken uit bekers van ondoorzichtige stof; misschien zouden de zilveren bokalen dan wel weer in de mode komen. En we zouden geen spiegels hebben tenzij van gepolijst metaal.Het glas moet al heel lang geleden uitgevonden zijn; volgens sommigen zijn de oudst-bekende glasproducten van Egyptischen oorsprong en dateren van ongeveer 2100 v. Chr. Anderen schrijven de uitvinding van het glas aan de Phoeniciërs toe.
De Romeinse schrijver Plinius vertelt ons, dat Phoenicische zeelieden eens op het strand een vuurtje maakten, om hun eten te koken. Omdat er geen stenen in de buurt waren, gebruikten ze stukken soda, die ze aan boord hadden, om er de pan op te zetten. Toen het vuur uitgebrand was, bevonden ze, dat onder den invloed van de hitte de soda en het zand samengesmolten waren en een harde, doorschijnende stof gevormd hadden: het glas.
Deze legende over de uitvinding van het glas is zeker niet zo erg geloofwaardig. Het is echter een feit, dat de elementen voor de bereiding van glas hier aanwezig waren, n.l. een kiezelzuurverbinding (zand) en een metaalverbinding, van koolzuur afgeleid (soda of natriumcarbonaat), waarbij men gaarne een stof voegt, die gemakkelijk zuurstof afgeeft, bijv. salpeter.
Tegenwoordig gebruikt men voor het vervaardigen van glas zand of kiezelzuur of nog liever fijngemalen vuursteen of kwarts, soda, potas -en kalk, krijt of loodwit. Dit mengsel wordt fijngemalen en sterk verhit; bij 8oo° C. wordt het reeds vloeibaar, doch eerst bij 1200 a 1500° C. vermengen de grondstoffen zich geheel. Het afkoelen moet zeer langzaam geschieden. Plotseling afgekoeld glas is wel veel harder, maar het valt, bij het geringste krasje in kleine stukjes uiteen. Naar gelang van de samenstelling onderscheidt men in hoofdzaak de volgende glassoorten: natrium-calciumglas, d.i. gewoon vensterglas; kalium-calciumglas, d.i. het z.g. Boheemse glas; kristal- of loodglas, d.i. zwaar kristal, dat een hoeveelheid lood bevat en het gewone gekleurde flessenglas, dat ook magnesia en aluminium bevat.
Wil men het glas een bepaalde kleur geven, dan voegt men er een of meer metaaloxyden bij.
Blauw glas b.v. krijgt men door het bijmengen van een weinig cobaltoxyde; chroomoxyde geeft een groene kleur aan het glas. Ook goud en zilver kunnen in zeer fijn verdeelden vorm in glas gesmolten worden en veroorzaken dan mooie kleuren; goud maakt het glas purper. Melkglas krijgt men door bijvoeging van beendermeel of phosphoriet.
Heel veel gebruikt men thans ook oud, gebroken glas, dat, eveneens tot poeder gemalen, bij het mengsel gevoegd wordt en de snelheid van het smelten zeer bevordert. Het smelten heeft plaats in vuurvaste potten, die op den vuurhaard staan. Bij de nieuwste methode bestaat de gehele haard uit een bak van vuurvasten steen, waarin het mengsel gesmolten wordt. Daarbij vormt zich op de massa een soort schuim, dat telkens verwijderd moet worden.
Soms worden aardappelen of jong hout in de massa gedoopt: deze ontwikkelen n.l. gassen, die omhoog borrelen en daardoor de massa goed door elkaar roeren. Het smelten duurt geruimen tijd, gewoonlijk 12 tot 14 uur. Dan is alles dun en vloeibaar. Maar in dezen toestand is het glas niet te verwerken, daarom vermindert men dan de temperatuur tot ± 8oo° C, waarbij het weer taai wordt.
Spiegelglas en vensterruiten worden op de volgende wijze gemaakt. De kroes met gesmolten glas wordt met behulp van een kraan uit den oven genomen en naar een grote tafel met opstaanden rand gereden. Men giet den inhoud van den pot, die aan de kraan hangt, over de plaat uit en rolt er snel een zwaren ijzeren cylinder (van binnen gekoeld) overheen, zodat de taaie glasbrij tot een platte laag wordt uitgespreid. Daarna wordt de gehele plaat in een oven geschoven en langzaam afgekoeld. Na volledige afkoeling wordt de plaat in stukken verdeeld. Men plaatst haar op een rij naast elkaar liggende rollen, en snijdt er met een diamant langs een liniaal krassen in; door een rol onder een kras even omhoog te heffen, breekt de’ plaat op die plaats door. De aldus ontstane delen worden nu door middel van draaiende glasschijven vlak geschuurd en met behulp van wat zand of van amaril geslepen. Is dat afgelopen, dan worden ze gepolijst. Dit geschiedt door middel van leren proppen met zgn. dodekop, ijzeroxyde of Engels-rood, die machinaal-snel over het glas wrijven.
Deze glazen platen worden gebruikt voor spiegels en dure spiegelruiten. De ruiten voor de gewone vensters worden op andere wijze verkregen. Met een lange ijzeren pijp, voorzien van houten handvat, neemt de glasblazer eerst een druppel gesmolten glas. Hij blaast den druppel op tot een kleinen bol, zoals bij het bellenblazen. Door telkens opnieuw in te dopen en te blazen kan de bol steeds groter gemaakt worden. Nu laat hij, terwijl hij blaast, de pijp een slingerende beweging maken, waardoor de bol een langwerpige gedaante krijgt en ten slotte een cylindervormig vat met ronde uiteinden wordt. Deze einden worden er door middel van een koud, rond ijzer, dat men er tegenaan houdt, afgenomen. Zodoende krijgt men een cylinder. Deze wordt over de gehele lengte met een diamant ingekrast en dan weer in den oven geschoven, waar het glas zo week wordt, dat de cylinder door middel van twee staven vlak gelegd kan worden. Met houten blokken wordt hij plat tegen den bodem gedrukt en vormt nu een vlakke plaat, die men langzaam laat afkoelen. Op een snijtafel wordt de grote plaat in stukken gesneden. De dikte bedraagt tussen de 2 en 10 m.M. Dat is ons gewone vensterglas.
Vormwerk noemt men het blazen van holle glazen voorwerpen in een ijzeren vorm, waarin de glasdruppel, die aan de blaaspijp hangt, uitgeblazen wordt.
De binnenwand van de vormen wordt bedekt met een laagje nat houtskoolpoeder. Op deze manier worden in den regel flessen gemaakt en ook de glazen peren van de electrische lampen. Tegenwoordig wordt voor vormwerk veel de blaasmachine van Owen gebruikt, die evenveel flessen aflevert als 80 geoefende werklieden, n.l. 18 flessen per minuut.
Glazen buizen maakt men in speciale fabrieken uit glazen bollen, waaraan op twee tegenover elkaar gelegen punten twee blaaspijpen bevestigd zijn. Een ervan wordt vastgehouden en de andere laat men zo snel mogelijk in tegenovergestelde richting wegtrekken. Ook buizen worden tegenwoordig grotendeels machinaal gemaakt.
Bij het vervaardigen van z.g. „optisch glas”, d.i. het glas, waaruit de lenzen, prisma’s enz. voor optische instrumenten: brillen, verrekijkers, microscopen enz. gemaakt worden, moet men bizonder voorzichtig te werk gaan. Vooral het koelen is van buitengewoon belang. Dit glas mag immers geen slierten, blaasjes of andere onzuiverheden bevatten, het moet van volkomen gelijke samenstelling en absoluut kleurloos zijn. Dit glas is dikwijls zo moeilijk te maken, dat het smelten en afkoelen drie maanden kan duren, eer het glas gereed is voor den slijper.
Tenslotte nog iets over het slijpen van glas en het aanbrengen van figuren of letters.
Facetten worden geslepen tegen een draaiende schijf met zand. De facet krijgt dan wel den goeden vorm, maar is ruw van oppervlakte; ze wordt fijn-geslepen tegen een schijf van amaril en daarna gepolijst met een prop van leer met dodekop. Geslepen glas is van geperst, d.i. in den vorm geblazen, glas direct te onderscheiden, doordat geperst glas nooit scherpe kanten vertoont en geslepen wel. Ook het glasslijpen heeft thans machinaal plaats.
Figuren op glas worden op verschillende manieren aangebracht. Men kan een tekening op papier aan den binnenkant bevestigen, waarna aan den buitenkant een snel ronddraaiend bronzen schijfje langs de lijnen van de tekening gevoerd wordt, dat overal een fijn krasje maakt, waardoor de tekening op het glas wordt overgebracht.
Ook maakt men de tekening wel in was op het glas en stelt het bloot aan de inwerking van fluorwaterstof, d.i. een stof, die het glas aantast. De was beschermt het glas tegen die inwerking; de onbedekte plaatsen worden aangevreten en zo wordt de tekening op het glas geëtst.
Een zeer goedkope manier, om tekeningen of letters op glas aan te brengen, past men toe door de tekening aan te brengen op een metalen mal of „schabloon”, die tegen het glazen voorwerp past. Dan wordt er door een krachtigen luchtstroom fijn, scherp zand tegen den mal geblazen. Het zand maakt op de plaatsen, die niet door het schabloon bedekt zijn, fijne krasjes in het glas, zodat deze delen mat worden.
Als je veel belang stelt in de glasfabricage, dan moet je in de vacantie eens naar Leerdam in Zuid-Holland gaan en de glasfabriek bezoeken. Dan zal je een duidelijk beeld van de glasblazerij krijgen, want beschrijvingen zijn slechts woorden, maar zelf zien is de beste leermeester.