is een herdersgod in de gedaante van een bok. Later stelt men zich hem als een herder voor, maar steeds houdt hij de karakteristiek van een bok.
Hij is ook de god van het weder, de drukkende middaghitte en het onweer. Zijn muziekinstrument was de syrinx (rietfluit) of pansfluit, bestaande uit zeven trapsgewijze afnemende, naast elkaar geplaatste pijpen.Pan had nog een bijzondere eigenaardigheid: hij kon n.l. door zijn plotselinge verschijning iemand en zelfs een grote menigte geweldig den schrik op het lijf jagen, zodat ieder het hoofd verloor en, nog alleen denkend aan lijfsbehoud, als zinneloos vluchtte. Zo spreekt men van een „panischen” schrik en van een paniek.