betekent eigenlijk heuvel. Het is de naam van een oude stad ten N.W. van Jeruzalem.
In den Bijbel kun je lezen (Joz. 9), hoe de Gibeonieten, toen Jozua met de Israëlieten na hun tocht door de woestijn het land Kanaan binnentrok, zich, als vreemdelingen verkleed, naar het leger van Jozua begaven en met hem een vriendschapsverbond sloten. Later bleek, dat zij daar in de onmiddellijke nabijheid woonden.
Jozua kon nu zijn eed van vriendschap niet breken en bevocht hen daarom niet, maar nam de Gibeonieten als houthakkers en dgl. in dienst. Later verdedigde hij de stad Gibeon tegen de vijf Kanaanietische koningen, waarbij hij de zon beval, stil te staan.Het oude Gibeon bestaat nu niet meer; op de plaats, waar het was, ligt nu het dorp El Dsjib.
Gibraltar is de naam van een van de beide rotsen, die de nauwe straat, welke de verbinding tussen den Atlantischen Oceaan en de Middellandse Zee vormt, begrenzen. De naam zelf zou betekenen Gebel (Dsjebel)al-Tarik, rots van Tarik, den Moorsen veldheer, die daar landde en later de Gothen versloeg.
Degene, die Gibraltar bezit, beheerst den toegang tot de Middellandse Zee en daarom heeft Gibraltar (de „zuil van Hercules”) dan ook grote betekenis als strategisch en maritiem steunpunt.
Reeds de Phoeniciërs, de vrachtvaarders van de grijze Oudheid, zagen heel goed het belang van Gibraltar in. Evenals op vele andere plaatsen der Middellandse Zee (Carthago bijvoorbeeld) hadden ze hier een handelsnederzetting. Soms waagden deze wakkere zeevaarders zich met hun notedopjes buiten de poort en dreven handel op de Westkust van Afrika en van Europa.
Toen de Romeinen hun wereldrijk stichtten, bezetten ook zij Gibraltar en de betekenis van Gibraltar werd groter, toen in de Middeleeuwen het handelsverkeer steeds toenam. Om beurten was het in ’t bezit van de Spanjaarden en de „Moren”, de Berbers van de Noord-Afrikaanse kust.
Tenslotte komt Gibraltar in 1502 definitief in ’t bezit der Spanjaarden. Als Engeland in de 17e eeuw naar de heerschappij ter zee gaat streven, laat het zijn oog ook op Gibraltar vallen, want nog steeds ziet men heel goed in, van welk belang Gibraltar is. Tijdens den Spaansen Successieoorlog wordt Gibraltar door een Engels-Nederlandse vloot veroverd, maar de Engelsen behielden het alléén, want de Verenigde Provinciën hadden er op dat ogenblik geen nieuwen oorlog voor over. Engeland heeft het sindsdien hardnekkig verdedigd en het heeft de onneembaar sterke vesting nog steeds in bezit, niettegenstaande Spanje in 1727, 1729 en 1779 wanhopige pogingen in het werk stelde, om deze rotsvesting te hernemen.
In de 19e eeuw kreeg Gibraltar nog grotere betekenis en wel als vlootbasis op den weg naar Indië. Zodra de landengte van Suez doorgegraven was, verzekerde Engeland zich van een aantal steunpunten op die route naar Indië. Behalve Gibraltar behoren tot die steunpunten: Malta, Cyprus, Aden en Perim, aan het einde der Rode Zee, het eilandje Sokotra, enz. In de 19de eeuw kreeg Engeland bovendien zeer groten invloed in Egypte.
Gibraltar is, behalve militair steunpunt, ook een bunkerstation en een belangrijke handelsstad. Het is een vrijhaven en er zijn drie dokken voor het herstellen van schepen.
Tenslotte is het duidelijk, dat Engeland nooit zal goedvinden, dat de andere zijde van de Straat in handen van een grote mogendheid komt. Toen Frankrijk dan ook vasten voet in Algiers en Marokko kreeg,.zorgde Engeland er voor, dat Spanje de Noordpunt van Marokko, waar de tweede zuil van Hercules staat, in handen behield maar, — natuurlijk mag Spanje er geen verdedigingswerken bouwen.