Ghibellijnen, die in Duitsland ook wel eens Waiblingen genoemd worden, was in de Middeleeuwen de naam van de aanhangers van het Huis der Hohenstaufen of Staufen. In Italië en Duitsland duidde deze naam in de Middeleeuwen tevens de aanhangers aan van een bepaalde politieke richting.
Tot het Heilige Duitse Roomse Rijk behoorde in die dagen ook Noord-Italië, waar het toen lang geen „pais en vrede” was. Twee partijen stonden er tegenover elkander; nu eens laaide de strijd fel op, dan weer bemerkte men er jaren zo goed als niets van.
De Ghibellijnen wensten een streng, sterk keizerlijk gezag, hun tegenstanders echter, die zich de Welfen (of Guelfen) noemden, wilden de macht van den Keizer verzwakken en den invloed van den Paus zowel op kerkelijk als op politiek gebied vergroten.Hoewel Nederland langen tijd tot het Duitse Rijk behoord heeft, is die strijd zo goed als nooit tot ons doorgedrongen. Het gehele streven hier was, zich aan de zaken van het Rijk zo weinig mogelijk gelegen te laten liggen.
En als de Nederlandse gewesten dan eens een hoogst enkelen keer in dien strijd betrokken werden, dan kozen ze natuurlijk partij tegen de Ghibellijnen en voor de Welfen, want hoe geringer de macht van den Keizer was, des te beter, dacht men hier.
Toen dan ook eens Koenraad van Hohenstaufen, die, zoals zijn naam al aanduidt, een Ghibellijn was, tot Rooms-Koning was gekozen (men koos een Rooms-Koning nog tijdens het leven van den Keizer: stierf deze laatste, dan volgde deze Rooms-Koning den Keizer op) en de Paus hem niet wenste te erkennen, riepen de Duitse vorsten, die tot de Welfen behoorden, en die dus voor den Paus waren, in 1246 Willem II van Holland, den vader van Floris V, tot tweeden Rooms-Koning uit.
En zeer waarschijnlijk zou Willem II ook tot Keizer gekroond zijn, als niet de krachtige Paus Innocentius IV plotseling gestorven was (1254). Zijn opvolger zocht weer toenadering tot de Staufen en zo mislukte de opvolging van Willem II.
Maar behalve op politiek en kerkelijk gebied stonden Welfen en Ghibellijnen ook op economisch terrein tegenover elkander. De Staufen, wier aanhangers voornamelijk uit de burgers in de grote, bloeiende handelsen nijverheidssteden bestonden, wilden een vrijer handelsverkeer dan de Welfen. Dezen wilden vasthouden aan de oude strenge en belemmerende bepalingen voor handel en verkeer.
Vooral later, tegen het einde der Middeleeuwen, kwam die economische strijd, toen de politieke allang niet meer bestond, in het brandpunt van de belangstelling te staan en zo bleef de tegenstelling tussen Welfen (of Guelfen) en Ghibellijnen (of Hohenstaufen — Staufen) nog eeuwen lang voortbestaan.
Het oorspronkelijk geslacht der Welfen kwam en bleef in het bezit van het hertogdom Brunswijk en regeerde ook in Hannover. Toen Bismarck in 1866 het Koninkrijk Hannover bij Pruisen annexeerde, noemde zich de politieke partij, die zich daartegen verzette, Welfen; deze had gedurende enige jaren, onder dien naam, een paar zetels in den Rijksdag. Heel veel heeft de beweging van die Duits-Hannoveraanse partij echter niet betekend.