Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Factorij

betekenis & definitie

Jullie zullen allemaal wel eens van de factorijen der Oost-Indische-Compagnie hebben gehoord, maar of je nu wel precies weet, wat zo’n factorij was, is toch de vraag.

Toen onze moedige voorouders in de 15de en 16de eeuw er met hun kleine scheepjes op uit togen, om nieuwe gebieden te vinden, waarop ze handel konden drijven, waren er in de meeste van die gebieden nog geen andere Europeanen.
Om het nu mogelijk te maken, dat de inheemse bevolking het hele jaar door haar producten kon ruilen tegen (vaak niet zeer waardevolle) Europese goederen, stichtte men op de nieuw ontdekte kusten factorijen, handelshuizen, zou je kunnen zeggen.
Het schip kon dan rustig weg varen, zonder dat men bevreesd behoefde te zijn, dat vreemdelingen den handel in handen zouden nemen.
Soms stichtte men een factory met goedkeuring van den vorst, den sultan of radjah, die over het gebied. regeerde. Maar lang niet altijd was dat het geval en de meeste van de belangrijke factorijen werden dan ook door een fort beschermd; denk maar eens aan het ontstaan van Batavia. (Zie: Batavia).
Ook over de factorijen, .die de OostIndische Compagnie eens op Formosa en Decima had, vertelden we jullie reeds. Maar we hadden talloze andere factorijen. Vooral in onzen Archipel, in de Molukken en op Ambon wemelde het er van. Op de Westkust van Afrika en in West-Indië stonden er ook. Factorijen in het binnenland hadden wij weinig. Wij hadden onze factorijen als een uitvloeisel van de vrachtvaart en vanzelfsprekend plaatste men ze dus aan de zeekust.
Tegenwoordig spreekt men weinig meer over factorijen, al heeft men het in Indië nog steeds over de factorijen van de Nederlandse Handelmaatschappij. Toch bestaan ze nog wel.
In Noord-Amerika noemt men de blokhutten aan de grens van de beschaving, van waaruit men handel drijft met jagers en goudzoekers, factorijen. In Groenland heten de kleine handelsnederzettingen aan de kust ook nog steeds factorijen.
De bekendste factorijen liggen in de Belgische Congo, aan de grote rivieren.
In het eenzame oerwoud ligt daar op ’n open plek, meestal in de buurt van ’n kleine negernederzetting, de eenzame factorij, waar een stille blanke woont, die de bosproducten en het ivoor met de negers ruilt, die de goederen opslaat en bewaart en die eens in de week, en hoger op de rivier eens in de maand, zijn goederen aflevert aan ’t kleine puffende stoombootje, dat tevens nieuwen ruil- en mondvoorraad komt brengen en berichten en kranten uit de beschaafde wereld. En meestal voert het bootje ook nieuwe assistenten mee stroomopwaarts en zieken en de laatste berichten van gestorvenen stroomafwaarts, want het leven is daar voor de meeste Europeanen bijna een onmogelijkheid: tallozen sterven er en slechts weinigen houden het er één, hoogstens twee jaren uit. De hitte, de moerassen met haar milliarden insecten, de eindeloze eenzaamheid zijn hiervan de schuld.