factorij
factorij - Zelfstandignaamwoord 1. (handel) (geschiedenis) een nederzetting in een ander land die fungeerde als steunpunt voor overzeese handel. Woordherkomst afgeleid van factor met het achtervoegsel -ij
Wiktionary (2019)
factorij - Zelfstandignaamwoord 1. (handel) (geschiedenis) een nederzetting in een ander land die fungeerde als steunpunt voor overzeese handel. Woordherkomst afgeleid van factor met het achtervoegsel -ij
Uitgeverij Malmberg (2004)
Een handelspost langs de nieuw ontdekte kusten van Azië, Afrika of Zuid-Amerika. Een factorij bestond uit een fort met een haven, pakhuizen en woningen.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. MLat. factoria] handelsnederzetting, handelskantoor in het buitenland (spec. in overzeese gebieden); walvisvaarder die zelf traan stookt.
drs. L.A. Beeloo (1981)
overzeese handelsnederzetting, opgericht door Europese kooplieden en geleid door een vertegenwoordiger, factor genaamd. De factorijen zorgden voor de ruil van Europese en inheemse goederen.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. kantoor ener handelsonderneming in vreemde landen (behalve als hist. term alleen nog als naam van het kantoor der Ned. Handelmij te Batavia) ; 2. walvisvaarder als drijvende traanfabriek.
Winkler Prins (1949)
nederzetting van een handelsonderneming in het buitenland, die soms ook versterkt was tegen aanvallen van inboorlingen (O.-I. Compagnie).
Jacon Kramers Jz (1948)
v. nederzetting van een handelmaatschappij, handelskantoor van een factoor in een vreemd werelddeel; bijkantoor; ~-handel.,m. commissiehandel (zie ald.).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: