Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Drama

betekenis & definitie

Er is misschien geen woord, dat zo dikwijls in een onjuiste betekenis wordt gebruikt als dit woord: drama.

Hoe vaak zeggen we in het dagelijks leven niet „lach niet, ’t is een drama!” en dan bedoelen we hiermee, dat de gebeurtenis hoogst ernstig en treurig is.

Toch betekent het eigenlijke woord drama niets van dit alles, maar eenvoudig „handeling”. Het zuivere drama is een kunstwerk, waarin de schrijver zijn personen sprekend en handelend laat optreden en uitsluitend op deze wijze uitdrukt, wat hij te zeggen heeft.

Het drama is de nabootsing van handelingen uit de werkelijkheid. Als stichter van het oud-Chinese drama wordt keizer Hioeëntsong genoemd; in Europa ontstond het drama bij de Dionysos-verering in Griekenland. Eerst werden ter ere van den god Dionysos door mensen, die als bokken verkleed waren, liederen gezongen, die tragooidia genoemd werden; later werd het bokkencostuum vervangen door kleding, die paste bij de handeling en kwamen behalve het koor ook een of meer toneelspelers naar voren, die tussen de liederen in samenspraken hielden met den koorleider.

Uit dezen grondvorm ontstond het Griekse drama — wij nemen het woord nu in zijn meest uitgebreide betekenis, dat dus ook de tragedie omvat —, dat beroemd gebleven is, vooral door de schrijvers Aeschylus, Euripides, en Sophocles. Dit drama was speciaal in de tragedie aan vaste wetten gebonden, n.l. de eenheid van tijd, van plaats en van handeling. De eenheid van tijd (waarvan overigens nog het meest werd afgeweken) bracht mede, dat het tweede bedrijf b.v. niet twintig jaar later mocht spelen, dan het eerste. Dan moest de plaats dezelfde blijven: niet het eerste bedrijf in Athene en het tweede in Afrika.

Onder eenheid van handeling verstond men, dat in die handeling een afgesloten geheel tot uitdrukking moest komen. Personen, die afzonderlijk handelingen uitvoerden, welke met de hoofdhandeling niet te maken hadden, werden niet toegelaten.

Het Romeinse drama werd voornamelijk uit het Griekse overgenomen.

Het Middeleeuwse drama was oorspronkelijk een godsdienstige plechtigheid, het zogenaamd officium, waarbij verschillende gebeurtenissen uit den Bijbel — en vooral uit het Leven van Jezus, b.v. de aanbidding der drie Koningen, Jezus voor Pilatus enz. — in de drama’s werden voorgesteld. Hieruit ontstonden langzamerhand de mysteriespelen en passiespelen, die eerst in het Latijn, doch na de 13de eeuw ook in de volkstaal werden vertoond. Na afloop van het ernstige, godsdienstige spel, werd dan dikwijls een „cluyte” of sotternije” vertoond, — wij zouden zeggen een kluchtspel, van boertig, maar niet altijd even ingetogen karakter. Later traden ook zinnebeeldige personen op — zie: Allegorie — waaruit de zedespelen ontstonden. Uit de klucht ontstond in Italië de commedia dell’arte. In den bloeitijd der Franse letteren houden Corneille, Racine, Molière, Voltaire, Beaumarchais en anderen tot in het midden der 19de eeuw zich in de tragedie zo veel mogelijk aan de drie bovenbedoelde eenheden, totdat ten slotte Victor Hugo in zijn „Cromwell”' geheel daarmede breekt; wat groot opzien, baarde. Wij tekenen hierbij aan, dat de Fransen scherper treurspel en drama onderscheiden dan anderen.

Het spreekt vanzelf, dat het moderne drama met de drie eenheden heeft gebroken. Ook is het oude koor verdwenen.

Terwijl bij het classieke drama — zie: Classiek — de handeling werd bestuurd door het noodlot, treedt in het moderne drama een held of heldin op, die, althans schijnbaar, het eigen lot in handen heeft, zodat dit een karakterdrama kan worden genoemd. Als beroemde drama-schrijvers of dramaturgen noemen wij naast de al genoemde Franse schrijvers nog onzen Joost van den Vondel, Bredero en Langendijk; de Spanjaarden Lopez de Vega en Calderon; den, Engelsman Shakespeare, die wel de baanbreker voor het moderne drama is; de Duitsers Goethe, Schiller, Hebbel enz.

In lateren tijd treden vooral op den voorgrond: de Noren Ibsen en Björnson, de Deen Strindberg, de Fransen Dumas, Pailleron en Sardou, de Duitsers Hauptmann en Sudermann en in ons land Herman Heyermans.