is afgeleid van het Latijnse woord conscriptio, dat opschrijving betekent. Onder conscriptie verstaat men de wettelijke verplichting, die de jonge mannen hebben, om bij het leger te dienen.
Vroeger werden de legers alleen door werving gevormd en bestonden uitsluitend uit huurtroepen. Eerst na de Franse revolutie van 1789 werd in Frankrijk in 1793 de conscriptie ingevoerd en in de volgende jaren door Napoleon ook in die landen, die door de Fransen bezet waren; dus ook in Nederland. Het was echter mogelijk den dienstplicht te ontgaan, door het stellen van een plaatsvervanger (remplaçant); natuurlijk tegen betaling. Dat is in het begin dezer eeuw afgeschaft.
Tot voor enige jaren moest iedere 19jarige loten. Elk jaar had men een lichting van een bepaalde grootte nodig, b.v. 20.000 man. Bleven er, nadat de afgekeurden en zij, die een andere reden tot vrijstelling hadden, uitgevallen waren, 24.362 personen over, die voor den dienstplicht in aanmerking kwamen, dan maakte men ook 24.362 lootjes, genummerd van 1 tot en met 24.362. Ieder trok nu een nummer en degene, die een nummer boven de 20.000 trok, was vrij van den dienstplicht.
Tegenwoordig gaat het echter anders. In den Haag trekt men een willekeurige naam, b.v. „Ootmar”. En alle personen, die in aanmerking voor den dienst komen en Ootmar heten of een naam hebben, die in ’t alphabet na Ootmar komt, b.v. Oprinsen,. Steensma enz., moeten dienen. Als men de letter Z gepasseerd is en men heeft het vereiste aantal recruten nog niet, dan begint men weer bij de A.
Stel, recruut Deersen is no. 20.000, dan zullen alle jongens, wier namen alphabetisch liggen tussen Deersen en Ootmar vrij zijn. Zo, nu hoop ik, dat jullie een en ander duidelijk is.