Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Revolutie

betekenis & definitie

Dit woord staat min of meer tegenover evolutie (zie aldaar). Staatkundig betekent evolutie de geleidelijke, uit vroegere toestanden als logisch gevolg voortvloeiende, op wettige wijze tot stand gekomen ontwikkeling der dingen.

Revolutie daarentegen beduidt een onwettig en gewelddadig ingrijpen in die ontwikkeling. Omdat dit veelal gepaard gaat met omkeer in de bestaande machtsverhoudingen, heet een revolutie ook wel omwenteling.Een revolutie kan ontstaan, doordat een regering naar het oordeel der revolutionnairen met haar maatregelen bij het voortschrijden der evolutie ten achter blijft, maar evenzeer wanneer een bevolkingsdeel naar de macht grijpt, welke haar volgens de bestaande regering niet toekomt.

Er zijn in de revoluties der geschiedenis twee groepen aan te wijzen, die echter niet steeds scherp gescheiden zijn. De eerste beperkt zich tot het verwijderen van het regerende vorstenhuis, om dit door een ander huis of een ander staatshoofd te vervangen; bijv. de revoluties in Frankrijk in 1830 en 1848 en die in Engeland in 1648 (Cromwell) en in 1688 (Willem III), waarbij echter de bouw der samenleving onveranderd blijft. De tweede groep werpt bovendien het gehele maatschappelijke stelsel omver, zoals bijv. de Franse revolutie van 1789 en deRussische van 1917.

Van het uitbreken van een revolutie is de oorzaak meestal gelegen in een of meer factoren :

1. het tegenhouden van den „geest des tij ds” door een regering, terwijl die geest zich in andere landen wel kan uiten;
2. de onderdrukking van de bevolking door de regering ten voordele van enkele personen of groepen van personen;
3. de verspreiding van hervormingsdenkbeelden onder de bevolking, die leren, dat de ongewenste toestanden niet blijvend behoeven te zijn en die het inzicht openen op een betere toekomst. De onmiddellijke aanleiding is dan meestal gelegen in nijpenden, plotseling aan het licht tredenden nood, bijv. hongersnood.

Een revolutie heeft in den regel alleen dan kans van slagen, als zij plotseling uitbreekt, en zij wordt in den regel gemaakt door ongeordende menigten. Van de mogelijkheid om door het bewerken der massa’s, in troebel water vissend, eigen voordeel en eerzucht te dienen, wordt in den regel een overvloedig gebruik gemaakt.

Een der meest volledig doorgevoerde revoluties is de grote Franse Omwenteling, die in 1789 begon. Zij moest onvermijdelijk uitbreken, toen de opeenvolgende regeringen bijna 150 jaar lang steeds zwaarder belastingen hadden geëist en daarnaast voor iedere klacht uit de bevolking volmaakt doof waren gebleven. Toch was het in den aanvang geenszins de bedoeling een omwenteling teweeg te brengen; de revolutie begint eerst, als een kleine groep zich met geweld en door 't bewerken der menigte van de macht meester maakt.

Weldra werd 't land door enkele tientallen personen geregeerd — en geterroriseerd.

Een ander kenmerk der revolutie is, dat zij, zoals men het noemt, haar eigen kinderen verslindt, d.w.z. iedere omwenteling het aanschijn geeft aan nieuwe, verder gaande, revolutionnaire bewegingen, die de vorige weder omverwerpen. Ook hiervan geeft de Franse Omwenteling een volledig beeld. In het begin werd zij geleid door bezadigde mannen, die, steunend op hun groten aanhang, op ordelijke en wettige wijze de zo nodige verbeteringen wilden bewerkstelligen. Weldra werden zij terzijde gedrongen door lieden, die weliswaar een kleiner aanhang hadden, doch daartegenover minder angstvallig in de keuze hunner middelen waren. Zo volgde de ene groep op de andere, die met steeds minder aanhangers steeds groter gruwelen bedreef. Bijna alle op den voorgrond tredende leiders zijn dan ook op het schavot gestorven, daartoe veroordeeld door hun opvolgers.

Velen der Girondijnen en verder Camille Desmoulins, Danton, St. Just, Robespierre zijn er slechts enkele voorbeelden van. Een revolutie is dus veelal ook een kwaad, dat, eenmaal geschapen, moeilijk weer is te beteugelen. Dit neemt niet weg, dat ook uit omwentelingen het goede geboren kan worden. Met name de Franse revolutie heeft tal van verbeteringen gebracht en veel onrecht weggenomen, in de eerste plaats onmiddellijk, in Frankrijk, dan, middellijk, in geheel West-Europa.

Intussen heeft het Franse volk de verbeteringen, die het eerst na 1815 en eigenlijk eerst na 1830 deelachtig werd, duur met goed en bloed moeten betalen en het is niet ondenkbaar, dat men hetzelfde zonder zoveel bezwaren had kunnen bereiken.