een Arabisch woord, dat betekent „Poort der tranen” en de naam is van de nauwe zeestraat tussen Arabië en Afrika, die de Rode Zee met den Indischen Oceaan verbindt. Sedert de opening van het Suezkanaal is deze doorvaart voor de grote scheepvaart van overwegend belang, want alle schepen, die van Europa door de Middellandse en Rode Zee naar Indië, Oost-Azië en Australië stevenen, moeten hier passeren.
Midden in de straat ligt het eiland Perim, dat aan Engeland behoort en een gewichtig kolenstation is. Het is een dor, onvruchtbaar stuk grond, want regen is hier een zeldzaamheid.
Doch als er regen valt, is het gewoonlijk in grote hoeveelheid. Het water wordt dan in diepe, in de rots uitgehouwen putten (cisternes) opgevangen.
Toch moet er nog dikwijls drinkwater aangevoerd worden, om de bewoners en beambten voor gebrek te vrijwaren.De vaargeul in deze straat is slechts smal en talrijke klippen maken de scheepvaart gevaarlijk. Geen wonder, dat vroeger, toen er nog geen vuurtorens waren en geen bakens den veiligen weg aanduidden, talrijke schepen ten onder gingen. Daarom noemden de Arabieren deze straat dan ook de „Poort der tranen”.