Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Orleans, (Lodewijk Philips Jozef)

betekenis & definitie

ORLEANS, (LODEWIJK PHILIPS JOZEF, Hertog van) voorheen (tot 1787, toen zijn vader stierf) Hertog van Chartres, uit het geslacht der Bourbons, geboren den 13den April 1747, en den 6den November 1793 geguillotineerd. (Zie over hem Geschiedenis der zamenzwering van LODEWIJK PHILIPS JOZEF van Orleans, eerste Prins uit den bloede, bijgenaamd Égalité; door den schrijver der Zamenzwering van MAXIMILIAAN ROBESPIERRE d.i. MONTJOYE, III. Deel, in 8vo. Parijs 1796, met het beeld des Hertogs). In dit werk, zoowel als in het Graf van MOLAY, wordt beweerd, dat de gansche Fransche staatsomwenteling het werk der VV. MM. was.

Nadat de Graaf van Clermont, als Grootmeester der Gr. L. van Frankrijk, CHAILLOU DE JONVILLE, in de plaats van LA CORNE, tot zijnen plaatsvervanger had benoemd, verkeerde men in de hoop, de beide partijen der Parijsche BB. in eene algemeene vergadering te vereenigen. Men haastte zich alzoo deze benoeming door eene cirkulaire van de Gr. L. van den 24sten Junij 1762, aan alle Fransche Loges bekend te maken; maar er ontstonden nieuwe botsingen, welke zoo hinderlijk werden, dat de regering in 1767 alle V M vergaderingen verbood. Dit verbod werd eerst in 1771 ingetrokken, toen de Hertog van Orleans zich aan het hoofd geplaatst, en den Hertog van Luxemburg tot zijnen plaatsvervanger had benoemd. Hij werd niet alleen als Grootmeester der Fransche Vrijmetselarij, maar als Soeverein Grootmeester van alle Conseils, Kapittels en Schotsche Loges van Frankrijk uitgeroepen, en den 28sten October 1773 plegtig geïnstalleerd, waardoor dus de dissideerende Loges en BB. der V.

M. weder onder een hoofd waren teruggebragt. Gedurende dat die Prins de post van Gr M N bekleedde, was zijn gedrag steeds voor het minst raadselachtig; zoo weigerde hij, b.v. eene kommissie te ontvangen, toen eene zoodanige door het Gr O werd afgevaardigd, om hem berigt te geven van hetgeen er door dat ligchaam was verrigt, terwijl eene kommissie, later afgezonden, om hem geluk te wenschen met de geboorte van den Hertog van Valois (thans LODEWIJK PHILIPS, Koning der Franschen), met groot praalvertoon werd ontvangen. Bij de vergadering ter zijner installatie (12 October 1773), werd voor het eerst het zoogenaamde semesterwoorduitgegeven. Op zijne reis door de provinciën in 1776, zonden hem al de Loges op zijnen weg deputatiën, of gaven hem feesten. In Normandijë moest hij zich eens in eene kleine stad ophouden, en stapte in een rijk klooster van Benediktijnen af, welks poort belegerd was door eene schaar behoeftigen, daar gekomen tot het ontvangen van aalmoezen, hun niet uit de eigen beurs der kloosterlingen, maar uit eenige vrome stichtingen uitgereikt. Hij besloot met zijn gevolg, geheel uit VV.

MM. bestaande, eene Tafel-loge te houden en inzamelingen te doen. De paters, onderrigt van hetgeen er zou gebeuren en tot milddadigheid opgewekt, werden tot den maaltijd toegelaten, en moesten het gegeven voorbeeld van ruime giften volgen. Een tijdlang scheen de Prins groot vermaak te vinden in de Ma9D bijeenkomsten; want behalve dat hij de plegtige zittingen van het GrD OD vaak prezideerde, had hij nog opzettelijk een' kleinen tempel in gereedheid doen brengen, waar hij dikwijls Loge hield. Het Gr O vleide zijne ijdelheid dan ook op alle wijzen, verklaarde zijne waardigheid, ad vitam aan hem opgedragen, deed zijn portret schilderen en in de vergaderzaal ophangen enz., alles om de eigen oppermagt boven de dissideerende Gr Loge te bestendigen.

De Hertog van Orleans werd later, door het G O van Frankrijk, van zijne waardigheid als Grootmeester vervallen verklaard. Het Ordezwaard werd, door den Voorzitter verbroken en midden in de vergaderzaal geworpen. Het besluit hiertoe werd genomen, ter oorzake van eenen brief, dien hij (welke zich door alle mogelijke, geoorloofde of ongeoorloofde kunstmiddelen, bij de bovendrijvende partij in goeden reuk brengen en zich wilde doen doorgaan als een gevleeschde republikein), onder den naam van Burger EGALITÉ, had geschreven aan den dagbladschrijver MILSENT, en door dezen, den 22sten Februarij 1793, gevoegd in het supplement op het Journal de Paris, No. 55. zijnde van den volgenden inhoud:

Zie hier mijne Maç geschiedenis. Gedurende een tijdperk, waarin voorzeker niemand onze omwenteling voorzag, had ik mij verbonden aan de Vrijmetselarij, welke mij een zeker beeld van gelijkheid aanbood, eveneens als ik mij bij het parlement heb aangesloten, omdat het mij een beeld van vrijheid vertoonde.

Toen de sekretaris van het Groot-Oosten zich in de maand December l.l. tot den persoon vervoegde, die bij mij als sekretaris des Grootmeesters fungeerde, om mij een verzoek, betreffende de werkzaamheden dier vereeniging, ter hand te stellen, antwoordde ik den 5 Januarij: ‘Daar ik niet weet, op wat wijze het Groot-Oosten is zamengesteld, en ik ook van gevoelen ben, dat er in eene republiek, vooral in den aanvang harer grondvesting, noch mysterie, noch geheime vereeniging moet bestaan, zoo wil ik mij in geenen deele meer met het Groot-Oosten, of met de bijeenkomsten der Vrijmetselaars inlaten.’ Gelijk men weet, hebben hem die kunstenarijen niet van het schavot bevrijd.

< >