ORMUZD is een deel van het driegodendom der Parzen, of oude Perzen. De hoogste godheid, het eeuwige wezen, in de Zendsche en Pehlvische boeken, de grenzelooze tijd genoemd schiep, behalve het oorspronkelijk licht, water en vuur, ook ORMUZD en AHRIMAN, beide eigenlijk ondergeschikte, doch aktieve en produktieve beginsels. De een van het goede en de ander van het kwade. De strijd, tusschen deze twee laatsten bestaande, moet naar de leer van ZOROASTER na twaalf duizend jaren eindigen met de zegepraal van ORMUZD. Van dezen tijd had AHRIMAN gedurende drie duizend jaren de goede werken van ORMUZD niet aangevallen (ingewikkelde voorstelling van de schuldeloosheid der primitieve menschen), en na den negen duizendjarigen strijd, zullen de zondaars gezuiverd en met de regtvaardigen eeuwig gelukkig zijn, de natuur, en zelfs de hel, zal hervormd (hersteld of herschapen), en het rijk van AHRIMAN geheel vernietigd worden, terwijl zoowel ORMUZD als AHRIMAN, ieder met hunne zeven geesten, alsdan te zamen een offer van lofzangen aan het hoogste wezen (voorstelling der gelukzaligheid) zullen aanbieden. (Zie Boun-dehesch, ou cosmogenie desParses en precis du systeme Theologique de Zoroastre, in ANQUETIL DU PERRON, le Zend-Avesta, T.
II. p. 346 en 594). Door vergunning van den schrijver, Br. J. KINKER daartoe in staat gesteld, laten wij onderstaande legende, belangrijk als alles wat uit zijne pen vloeit, hieronder volgen.Gelijk over den oorsprong van meer andere zaken, zoo is er ook over den oorsprong der Vrijmetselarij niet weinig getwist. Dat zij tot de geheime gezelschappen behoort, is aan geen twijfel onderworpen; maar tot welke soort zij aanvankelijk moge behoort hebben; wat het doel en wezen van hare symboliesche architektuur geweest zij, en nog is, daarover zijn de gevoelens, zelfs die der Broederen, niet weinig verdeeld. Wijlen de Berlijnsche boekhandelaar NICOLAI, heeft over het een en ander, daartoe betrekkelijk, nog al wat geleerdheid verspild, en men is er niet veel wijzer door geworden.
Stamt zij van de Tempelridders af? Stond zij met de Dalbroeders, of later met de Rozenkruizers in verband? Is zij, na het ondergaan van eenige wijzigingen, eenmaal aan de vervolgde dynastie der STUARTS, vooral in de Schotsche graden toegewijd geweest? Zijn er, bij die gelegenheid, sommige Jezuïtiesche takken op haren stam geent geworden?
Deze en meer andere vragen zullen misschien nooit met volle zekerheid beantwoord worden.
Waarschijnlijk heeft al het opgenoemde wel iets toegebragt, om onze Orde, onder den naam, welke zij nu voert, te doen zijn wat zij thans is, om daaruit haar tegenwoordig hoofdoogmerk af te leiden; en op dit laatste komt het voornamelijk aan.
Doch ook daarover wordt getwist; en in alle, zelfs in geregelde Loges en Kapittels wordt er niet eveneens over gedacht. Er zijn er (en dit mag den verlichten Broederen in ons vaderland vreemd schijnen) welke, dienaangaande, niet vrij zijn van alchiemistiesche hersenschimmen; en, mits in een figuurlijken zin opgenomen, ware het zeker wenschelijk, dat onze met levende steenen metselende werklieden, zich, met het goud maken, en het zoeken naar den steen der wijzen, in onze wereldburgerlijke Tempels ernstig bezig hielden.
Doch hoe verschillend en wijd uiteenloopend de gevoelens ook mogen zijn, ten aanzien der opgeworpene vragen; dit ten minste (geloof ik) als hoogtwaarschijniijk te mogen aannemen, dat de soort onzer mysteriën het meest overeenkomt met die, welke PYTHAGORAS, na zijne reizen in Egypte en Perzië, in navolging der Magi in de eerste, en der verlichte Hiërophanten in de laatste gewesten, bij zijne landgenooten invoerde. De overeenkomst der symbolen, teekenen en woorden, hunner mathemathiesche figuren, en mystiesche getallen in de verborgene godsdienstleer der gewijde Egyptiesche priesters, en der navolgers van ZOROASTER, met onze géometriesche, arithmetiesche en bouwkundige figuren, laat weinig twijfel ten aanzien der gelijksoortigheid van beider geheimzinnige gilden met de onzen, over.
Maar ook de toepassing der getallen op het goede en booze beginsel in de eeredienst der beide volken met onze heilige Oostersche lichtgetallen, tegen die van het nog donkere en profane Noorden, heeft nog een zweem van hunne twee elkander beoorlogende beginsels overgehouden, en doet mij denken aan eene oude Maçonnieke Legende, thans weinig meer bekend. Dit allegoriesche verhaal betreft den strijd tusschen deze beide wereldmagten, bij de Perzen onder den naam van ORMUZD en AHRIMAN, en bij de Egyptiesche Hiërophanten onder dien van HORUS en PYTHO bekend. De Legende zou dus kunnen luiden:
‘Het grootste getal, hetwelk door de vereeniging en bijvoeging der cijferletters van het 3 x 3 = 9, kan uitgedrukt worden, is dat, hetwelk met negen begint, en, geleidelijk afdalende, met een eindigt; te weten, 987,654,321; ook in het tientallige stelsel, waarbij de 0 de aankondiging van eene nieuwe volgreeks dezer letters is, en in 10 het tienmaal één aanduidt; doch vóór een getal geplaatst, alle magt mist. De negen letters in bovenstaande volgorde geplaatst, zijn het heilige getal, of het 3 maal 3, van het goede beginsel, en het symboliesche teeken zijner magt. Maar die zelfde cijferletters van dit 3 maal 3 = 9, heerschen ook in de natuur, wanneer zij met één beginnende, met negen eindigen, en op deze wijze het minst mogelijke getal, namelijk dat van het kwade beginsel, uitdrukken. Dit laatste 123,456,789, stelt het vermogen voor, waarmede het booze beginsel de kracht van zijn' tegenstander onophoudelijk beoorloogt. Tot het volhouden van dien strijd vond het geen middel doelmatiger dan om zijn getal, aan de dwaling en het obscurantismus toegewijd, in den loop der tijden, en bij tusschenpoozen, van het heilige getal dat met negen begint af te trekken, door gestadige vermindering met het zijne gelijk te maken, en dus zijne zegepraal bij gedurige herhaling tot stand te brengen. Dikwijls scheen het dat AHRIMAN - of het beginsel van het kwaad en de duisternis eindelijk zou zegevieren; tweemaal bragt hij zelfs het getal van ORMUZD, waarin de negen cijferletters, schoon verplaatst, aanwezig bleven (bij A en B), in verwarring, en door nullen van een gescheiden; en meende (bij C), het goede drie maal drie in het zijne overgebragt te zien, zoo als hier is afgebeeld:
987,654,321.
123,456,789.
864,197,532.
123,456 789.
740,740,743. A.
123,456,789.
617,283,954.
123,456,789.
493,827,165.
123,456,789.
370,370,376. -B.
123,456,789.
246,913,587.
123,456,789.
123,456,798.-C.
123,456,789.
9.
Maar van uit het zuivere Oostersche licht (het verheven Oosten) daalde eene donderende stem, en drong door tot in het oord der duisternis, in de woorden:
‘“VOLHARD IN UWE HEILLOOZE POGINGEN, EN TREK NOG EENMAAL UW GETAL VAN HET MIJNE AF!!”’ De trotsche AHRIMAN, die reeds, bij de uitkomst C, zijne overwinning had uitgebazuind, werd gedwongen aan dit bevel te voldoen; en het gewijde 3*3 = 9 bleef ongeschonden en onvermengd over.
Volgens de leer van ZOROASTER moest de strijd der beide beginsels, gedurende 4 perioden, elk van drieduizend jaren, herhaald worden. Ook de aanhangers van dezen Perzischen wijze had PYTHAGORAS in zijne reizen bezocht; van daar misschien, dat hij in zijne mathematische wijsbegeerte, bij zijn trias of drietalligheid, ook de tetras of viertalligheid voegde, en daardoor aanleiding gaf, om het decimale in het duodecimale stelsel te veranderen. De Maçonnieke legende zou er dus op deze wijze mede vermeerderd kunnen worden:
Na de viermaal drie duizend jaren, daagde ORMUZD AHRIMAN uit om den strijd te hervatten, met het twaalftallig stelsel, waarin elf, door een omgekeerden negen (<L ) afgebeeld, het hoogste cijfer zou zijn, en waarin de cijferletter tien, door een x zou afgeteekend worden. Twaalf zou, dienvolgende, door 0, dat is twaalfmaal het voorafgaande getal voorgesteld worden, en 10 twaalfmaal één zijn. Het getal van ORMUZD werd dus 6 x,987,654,321, en dat van AHRIMAN 12,345,678,9x5 De strijd werd door dezen laatste met dubbele woede hervat; maar nu bragt hij geene enkele verwarring door de verstrooijing der talletters, waarvan nergens een enkele, na de aftrekking vermist werd, terwijl de elf, welke tevens een eerst getal is, na de laatste aftrekking overblijft, even als de 9 in de drie eerste tijdperken, gelijk uit de volgende symbolieke substractie blijkt.
5 x, 9 8 7, 6 5 4, 3 2 1.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x c
x 8, 6 4 1, 5 9 7, 5 3 2.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x c
9 6, 2 5 8, 5 lx, 7 4 3.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x c
8 3, 5 7 2, x 6 1,9 5 4.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x c
7 1,8 29,3 x4, 6 5.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x c
5 c; 4x3, 9 2 8, 1 7 6.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x c
4 9, 1 5 x, 2 6 5, 3 8 7.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x c
3 6, x 1 4, 7 5 2, 5 9 8.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x c
2 4, 6 8 C,1 3 5, 7x9.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x C
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 5 x.
1 2, 3 4 5, 6 7 8, 9 x C
c Of nu deze uitbreiding der legende ook tot de exoterische leer van PYTHAGORAS over de getallen behoord hebbe; of zij door de latere Pythagorische schole daartoe gebragt is geworden; of de verandering van het tienin het twaalftal bij hare leerlingen van de twaalf sterrebeelden in den dierenriem afgeleid is; en of zij daarmede eene esoterische of hoogere uitlegging in hunne geheime vergaderingen verbonden hebben; hierover kan ik niet beslissen; maar zeker is het, dat, volgens ZOROASTER, de zegepraal van het goede over het booze beginsel, na viermaal drieduizend jaren voltooid, en de magt van AHRIMAN door ORMUZD geheel vernietigd zou zijn; en even zoo zeker is het, dat de zedeleer van PYTHAGORAS op de voortdurende volmaakbaarheid van den mensch gegrond was.
Misschien kunnen mijne gissingen iets bijdragen ter opsporing van den oorsprong onzer Orde.