Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Mesmer, (Anton Frederik)

betekenis & definitie

MESMER, (ANTON FREDERIK) geboren te Mörsburg, aan het meer van Konstanz, in het jaar 1734, overleden aldaar 6 Maart 1815, was een geneesheer, die zich, door zijne leer van het dierlijk magnetisme en de daarop gegrondveste geneeswijze, bekend heeft gemaakt. Hij was een ijverig aanhanger van de mystiesche stelsels der Vrijmetselarij, en stichtte in 1783, gedurende zijn verblijf in Frankrijk, de harmoniesche gezelschappen, die, vereenigd met eenige aan het mysticcisme verkleefde Loges, zijn leer in geheime vereenigingen mededeelden en trachtten aan te wenden. Vooral was het te Parijs, waar MESMER, zoowel als CAGLIOSTRO, een' geweldigen opgang maakten. MESMER drukte zich met gezochte duisterheid uit. Zelfs deze duisterheid diende hem tot steun, omdat zij eene groote diepzinnigheid in zijne wetenschap moest doen veronderstellen.

De ten zijnen huize gehouden bijeenkomsten, deden denken aan de eleusieniesche mysteriën. Om er toegelaten te worden, moest men zich van een novieciaat onderwerpen, en moest men voorbereid worden, alvorens over den drempel te mogen treden. Ongewijden werden niet toegelaten, en menigeen werd voor altijd er buiten gesloten. Er bestonden tweederlei geheimenissen, groote en kleine. Hij, dien men waardig keurde, toe te laten, werd dan met veel praal ingewijd. MESMER werkte veel op de verbeelding en de zenuwen.

Vele zijner aanhangers verzekerden overtuigd te wezen, terwijl zij slechts beguicheld waren. Doch de beguicheling verdween allengs, en van dit oogenblik taande ook MESMER'S luister. Zijne laatste dagen leefde hij eenzaam, en antwoordde hun, die hem kwamen ondervragen, ongaarne en weinig. MESMER was zeer laatdunkend, en kwam dit gebrek soms op de meest belagchelijke wijze voor den dag. Zoo zeide MESMER eens tot een geneesheer (EGG genaamd), op diens vraag, waarom hij steeds rivier-, en nooit bronwater tot voetbaden liet nemen, dat dit geschiedde, omdat het rivierwater door de zon was beschenen geworden, en, ging hij voort, water, dat door de zon beschenen is, heeft een volstrekt voordeel boven elke andere soort van water. Reeds voor twintig jaren (hij zeide dit in 1804), heb ik de zon gemagnetiseerd, en daardoor is zij sedert ook veel werkzamer, dan zij ooit te voren is geweest.

Uitvoeriger berigten, omtrent hem en zijn stelsel, vindt men in het Conversations Lexicon, Art. Magnetismus en Mesmer, en in de opstellen: die Heilkunde des achtzehnten Jahrhunderts, en über Mesmer und Mesmerismus, in het Morgenblatt, 1820, No. 71,283 en 284, S 287, 1133 en 1138.

< >