HART. (Het) Volgens den oud-Engelschen catechismus moet de zich ter aanneming in de Broederschap aanmeldende persoon, in zijn eigen hart voorbereid zijn. Dit voorschrift alleen is toereikend, om den waren geest bloot te leggen, welke de Maçonnieke vereenigingen oudtijds bezielde en nog behoort te bezielen.
Ten dien opzigte wordt de volgende verklaring gegeven:
Vr. Waar wordt men het eerst voorbereid, om tot Vrijmetselaar aangenomen te worden?
Antw. In zijn eigen hart.
Vr. Hoe wordt, volgens de overgeleverde kunstleer, een man tot een V M gemaakt?
Antw. In zijn eigen hart.
Vr. Hoe verstaat gij dat?
Antw. Het onmenschelijke en het afkeerige van de menschheid, is aan het wezen der Vrijmetselarij vreemd, en aldus ook ieder mensch die onmenschelijk en afkeerig van de menschen is. Alleen het gevoel voor de menschelijkheid en maatschappelijke toenadering tot de menschen, waarmede ook het echte Maçonnieke gevoel moet overeenstemmen, maakt hem geschikt, om als Vrijmetselaar aangenomen te worden. Hij, die dus geheel als een wel georganiseerd en harmonisch mensch, als lid des menschdoms, in deszelfs geest leeft, is alles en heeft alles in zich, wat de Vrijmetselaar hebben moet. Wie daarentegen, nadat hij uiterlijk tot medelid der Broederschap is aangenomen geworden, verder in gevoelens, woorden en handelingen onmenschelijk blijft, die is niet, wat hij als mensch en als Vrijmetselaar verpligt is te zijn, en in zoo verre neemt hij aan de echte Vrijmetselarij geen deel.