Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Voeding (temperatuur der verschillende spijzen en dranken)

betekenis & definitie

Voeding (temperatuur der verschillende spijzen en dranken) - De temperatuur is van groot belang bij het gebruik der verschillende spijzen. Het spreekwoord „een heete kok wordt nooit bekeven” is meer gericht op de omstandigheid, dat men de opgediende spijzen tot de gewenschte temperatuur af kan laten koelen, dan op de mogelijkheid ze zoo heet mogelijk te verorberen. Zuigelingen reageeren reeds op een minimaal verschil in temperatuur van de melkflesch.

Naarmate men ouder wordt „leert” men warm eten en drinken, hetgeen vele malen tot groot nadeel sterk overdreven wordt. Even gevoelig als voor temperatuursverhoogingen, zijn de slijmvliezen van mond, keel en maag voor temperatuursverlagingen.

Het gebruik van groote hoeveelheden gekoeld water, koud bier of ijs kan tot maag-darmstoornissen leiden. De meest aangename warmtegraad voor warme spijzen is 38° C. Boven 55° C krijgt men het gevoel van „brandend heet”. Beneden 7° C ervaart men een pijnlijk gevoel in tanden en een ijskoud gevoel in de maag. Spijzen, die tot 50° C afgekoeld zijn, maken nog den indruk van prettig warm.

Het snel afwisselen van koude en heete spijzen of dranken, moet bij het eten vermeden worden. Drinkwater wordt het best gedronken bij een temperatuur tusschen 8 en 15°. Water van 12 tot 13° heeft de sterkst dorstlesschende eigenschappen, bij 20° verliest het water zijn frischheid en bij 25° is het weerzinwekkend lauw. De aanwezigheid van koolzuur verhoogt in hooge mate de frischheid. Water waaruit de lucht verdwenen is, smaakt laf en onaangenaam. Roode wijn wordt meestal bij 17'—18° gedronken, witte wijn bij 10°, Champagne bij lage temperatuur, dikwijls uit het ijs (zie Wijn). Bier smaakt het meest aangenaam bij 12°, vooral wanneer het bij groote hoeveelheden gedronken wordt, mag de temperatuur niet lager zijn. Wanneer koffie 60—65° is, ervaart men den indruk van branden.

Lekker warm is koffie van 40—43°. Voor thee geldt dezelfde temperatuur. Merkwaardig is, dat koude thee en koffie steeds den indruk maken van „koele dranken”. Ze behoeven daartoe niet onder kamertemperatuur afgekoeld te worden. Soep smaakt heerlijk bij 37—45°, goed warm is ze van 46—54°, zeer heet van 53—56°. brandend heet bij 63°. Melk maakt bij 5—6° een zeer kouden indruk, veel kouder dan water van gelijke temperatuur. Het drinken is dan slechts bij kleine slokjes mogelijk, Van 10—12° smaakt de melk vrij koud en van 16-17° lekker frisch.

De warmtecapaciteit van verschillende spijzen kan zeer uiteenloopen. Hieronder verstaat men populair gesproken, de snelheid waarmede ze aan de lucht afkoelen. Waterige spijzen en dranken koelen vrij snel af, pap e.d. blijven bijzonder lang heet. Rijstebrij bijv. blijft zeer lang heet. De meest aangename temperatuur is die van 370—42°.

Koude pap, bijv. yoghurt, moet men niet beneden 14° geven. Vleeschspijzen worden het best opgediend bij een temperatuur van 45°. Daar beneden stolt het vet, waardoor het uiterlijk van de vleeschspijs schade lijdt. Schapenvet stolt aanzienlijk hooger (zie Schapenvleesch).

Zeer merkwaardig is, dat het mondslijmvlies aanmerkelijk sterkere indrukken kan verdragen, dan dat van keel en slokdarm. Een heete spijsbrok, die in den mond nog geen pijngevoel veroorzaakt, kan keel en maag verbranden. Door deze omstandigheid komen ook de vergiftigingen door het drinken van azijnessence of lysol voor. Onwillekeurig vraagt men zich af, hoe dergelijke ongelukken kunnen gebeuren. De oorzaak is hierin gelegen, dat het slijmvlies van de tong de corrodeerende werking even weerstaat en de vloeistof zoo snel mogelijk verwijderd wordt door in te slikken. Door toevoeging van specerijen kan men den warmte-indruk van spijs en drank zeer versterken (zie Smaak).