Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Vetten (ontstaan)

betekenis & definitie

Vetten (ontstaan) - De vetten vormen een zeer belangrijk bestanddeel van ons dagelijksch voedsel. De bron van de vetten is het plantenrijk. Vetten ontstaan Zoowel bij planten als bij dieren uit koolhydraten. Deze verbindingen worden door de groene plant opgebouwd uit koolzuur en water onder invloed van het roode zonlicht.

Het dierlijk lichaam mist het vermogen om koolhydraten op te bouwen. Talrijk zijn de voorbeelden dat in de plant zetmeel of suiker in vet wordt omgezet. De weg die hierbij gevolgd wordt, is veelal nog onbekend. Eiwitten, enzymen en fermenten zullen zeker een groot aandeel hebben bij dezen raadselachtigen opbouw. De calorische waarde van vetten is veel grooter dan van een gelijke hoeveelheid koolhydraten, vandaar dat vetten ook als veel krachtiger voedsel beschouwd worden dan koolhydraten. Voor de omzetting moeten groote hoeveelheden energie toegevoegd worden en ook dit zal door de werking van het zonlicht geschieden.

Een voorbeeld, dat zetmeel direct in vet wordt omgezet, hebben wij in de olijf. In onrijpen toestand bevat deze vrucht groote hoeveelheden zetmeel; naarmate de olijf rijper wordt, verandert het zetmeel meer en meer in vet, totdat ten slotte tegen het oogsten het vruchtvleesch van de olijf bijna geheel uit vette olie bestaat, de olijfolie. Iets dergelijks kunnen wij constateeren bij het rijpen van de sojaboon. Dit zaad bevat eveneens aanvankelijk groote hoeveelheden zetmeel, tegen het rijpen verandert echter een deel in de bekende sojaolie. Ten slotte vele noot- en pitvruchten, die in onrijpen toestand veel Zetmeel bevatten en later rijk aan olie zijn (walnoot, hazelnoot, amandel, perzik en abrikozenpit).

De dierlijke vetten worden secundair ook aan het plantenrijk ontleend. Gedeeltelijk zullen de dieren de plantenvetten direct als zoodanig opnemen, de meeste bouwstof wordt echter in den vorm van koolhydraten geassimileerd. Immers ook de dieren hebben het vermogen om koolhydraten om te zetten in vetten. Deze overmaat wordt dan in bepaalde vetdepôts als reservevoedsel bewaard (bijv. de speklaag bij varkens). In dit verband willen wij de aandacht vestigen op de methode van mesten, dit geschiedt meestal door het toedienen van overvloedig zetmeelhoudend voer. Bij deze omzetting van koolhydraat tot vet vervullen de fermenten ongetwijfeld een gewichtige functie. De weg waarlangs deze synthese bij de dieren geschiedt, is evenmin bekend als in het plantenrijk. Ook de bron der dierlijke vetten wordt dus gevormd door koolhydraten uit de plant; de maïs bijv. is de vetbron van Amerika.

De Amerikaansche varkens, die de halve wereld van spek voorzien, worden daar uitsluitend gemest met maïs, het maïszetmeel wordt dus direct in vet omgezet. Over het transport en het bewaren van vetten in het lichaam zie Vet (stofwisseling). Ook de mensch zet een gedeelte van de koolhydraten, die hij met de voeding opneemt, in vet om. Het is echter niet voldoende enkel koolhydraten en geen vet te gebruiken. Het dagelijksch menu moet vet bevatten. Naast een minimum aan eiwit is er dus een minimum aan het vet vereischt. De verhouding vet en koolhydraat in het voedsel wordt meestal beheerscht door den smaak in verband met den welstand.