Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Gepubliceerd op 14-11-2019

gaan

betekenis & definitie

In aansporende betekenis wordt gaan regelmatig gebruikt in verwensingen. In ga toch gauw op het dak zitten, ga pissen, poepen, ga je moeder pesten, ga toch weg, ga (nou gauw) fietsen is de betekenis ‘maak dat je wegkomt!, bekijk het maar, hoepel op Mn de 16de eeuw vinden wij al gaet te galgewaerts!, ga wat muis vangen!, ga naar de wip, ga hoepelen!, ga wat zuilen! Van later datum en thans nog in gebruik zijn ga patatten planten!, ga bananen plukken met je moeder!, ga maar even haring halen! en ga toch janken bij je moeder! Alle hebben de betekenis ‘ik veracht je, hoepel op’.

Vgl. Stoett (1943: nr. 1431).

Uit minachting en woede verwenst men zijn opponent ook vaak naar een plaats waaraan men een hekel heeft. Vaak is dat een in de nabijheid gelegen dorp of gehucht dat uit vooringenomenheid bekrompenheid en saaiheid wordt toebedacht.

Zo vermeldde een Hengelose (Ov) scholiere van 16 jaar de verwensing rot op, ga in Deurningen wonen! Een scholiere van eveneens 16 jaar uit Beverwijk geeft op ga terug in de kut van je moeder! En in De Zilk (ZH) gebruikt men ga toch hoeren zoeken! om minachting en andere emoties uit te drukken. Mullebrouck (1984) kent voor Vlaanderen ga riekt het! zie Deurningen, Halle, hoer, kut, rieken.