toch
toch - Bijwoord 1. gebruikt om iets extra te benadrukken ♢ Een rode broek is toch vaak opvallend. 2. in weerwil van iets ♢ Het was bar weer maar hij is toch gekomen. 3. om bevestiging vragend ♢ Hij is toch naar Amst...
Wiktionary (2019)
toch - Bijwoord 1. gebruikt om iets extra te benadrukken ♢ Een rode broek is toch vaak opvallend. 2. in weerwil van iets ♢ Het was bar weer maar hij is toch gekomen. 3. om bevestiging vragend ♢ Hij is toch naar Amst...
Muiswerk Educatief (2017)
toch - bijwoord 1. ondanks dat ♢ het regende hard, maar ik ging toch naar buiten Algemene uitdrukkingen: 1. sta toch stil [sta eens even stil] 2. ik leer het toch nooit...
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
althans ‘Was het een vrije oefening?’ vraagt ze en wijst naar de tekening. Mama knikt. ‘Voor hem toch. De eerste keer mogen ze doen wat ze willen. Laten zien wat ze kunnen.’ (Kristien Hemmerechts, Margot en de engelen) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 1
Peter Bakema (2003)
(de, -en) om een eerdere mededeling te relativeren, althans, tenminste: - dat werkt prima, voor mij toch - het gaat uitstekend, toch wat betreft de gezondheid
J. van Donselaar (1936)
(?) tw., 1. toch wel, immers, nietwaar. Ik zou je niet meer recht in de ogen kunnen kijken. Dat kan je begrijpen, toch? (Dobru 1968c: 54). Je bent heel anders dan Bisoenlal. Daarom hou je zoveel van me, toch? (Vianen 1973: 127). Een Amerikaan kan het zich permitteren met een open hemd rond te wandelen, hij is een Amerikaan, toch (Doelwijt 1968b: 22...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: