toch
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
bw., 1. desondanks, niettemin, evenwel: hoe gaarne ik kom, toch blijf ik thuis; ze wisten het wel, en toch werd er nooit over gepraat; — als versterking van een tegenstellend voegw.: het was wel geen doodzonde, maar toch een bedenkelijke zaak; 2. ter verbetering van een juist gedane uitspraak; zeker (wel), eigenlijk: heb...
Wiktionary (2019)
toch - Bijwoord 1. gebruikt om iets extra te benadrukken ♢ Een rode broek is toch vaak opvallend. 2. in weerwil van iets ♢ Het was bar weer maar hij is toch gekomen. 3. om bevestiging vragend ♢ Hij is toch naar Amst...
Muiswerk Educatief (2017)
toch - bijwoord 1. ondanks dat ♢ het regende hard, maar ik ging toch naar buiten Algemene uitdrukkingen: 1. sta toch stil [sta eens even stil] 2. ik leer het toch nooit...
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
althans ‘Was het een vrije oefening?’ vraagt ze en wijst naar de tekening. Mama knikt. ‘Voor hem toch. De eerste keer mogen ze doen wat ze willen. Laten zien wat ze kunnen.’ (Kristien Hemmerechts, Margot en de engelen) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 1
Peter Bakema (2003)
(de, -en) om een eerdere mededeling te relativeren, althans, tenminste: - dat werkt prima, voor mij toch - het gaat uitstekend, toch wat betreft de gezondheid
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: