Wat is de betekenis van opponent?

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opponent

opponent - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-po-nent 1. tegenstander in een debat ♢ wat mijn opponent beweert, kan niet waar zijn Zelfstandig naamwoord: op-po-nent de opponent de oppon...

2024-03-29
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

opponent

(de; -en) (matchplay) - tegenstander SS van Lat. opponens

2024-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Opponent

[Lat. opponens, -entis = o.dw, zie opponeren] tegenstander in debat.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Opponent

tegenstander

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

opponent

teenstander.

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Opponent

tegenstander, bestrijder

2024-03-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

opponent

I. tegenstrevend; II. tegenstrever, bestrijder, tegenstander.

2024-03-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Opponent

opponent, tegenstander.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opponent

(<Lat,), m. (-en), 1. iem. die bij een academische promotie tijgen de verdedigde stellingen opkomt; — 2. tegenpartij, tegenspreker, bestrijder.